Patiëntenfolder

Inleiding van de bevalling

De behandelend arts heeft verteld dat de bevalling wordt ingeleid en wat daarvan de reden is. In deze folder krijg je informatie over de gang van zaken bij een ingeleide bevalling.  Voor het slagen van een inleiding is het belangrijk dat de baarmoedermond ‘rijp’ is. Dit betekent dat de baarmoedermond zacht is, soms een beetje open staat en als het ware klaar is voor de bevalling. Wanneer dit niet zo is, bestaat de mogelijkheid om de baarmoedermond te laten rijpen. Dit noemen we ‘primen’. Is de baarmoedermond wel rijp genoeg, dan is priming niet nodig voor de inleiding van de bevalling. 

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Verloskunde.

Het onderzoek / de behandeling

Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?

Kom je voor ‘priming’?  

Het rijpen van de baarmoedermond vindt plaats met behulp van een ‘ballonkatheter’. Dit is een dun flexibel slangetje (urinekatheter) met aan het einde een ballonnetje dat opgeblazen kan worden. De urinekatheter wordt ingebracht in de baarmoedermond. Daarna wordt het ballonnetje gevuld met water. Dit zorgt ervoor dat de urinekatheter op zijn plek blijft zitten. Door de inwendige druk op de vliezen en baarmoedermond ontstaat er wat ontsluiting. Daarnaast zorgt de druk dat het lichaam het hormoon prostaglandine afgeeft, dat voor rijping van de baarmoederhals zorgt.   

Het rijpingsproces kan ongemerkt verlopen of samengaan met contracties (weeën). Het kan zijn dat je de ballonkatheter in de loop van de dag verliest. Dan is er vaak meer dan 2 centimeter ontsluiting. Over het algemeen wordt de ballon voor 24 uur ingebracht. Het uiteinde van de urinekatheter wordt vastgeplakt aan je been. Hiermee kun je gewoon rondlopen en naar het toilet gaan. Je bent niet aan bed gebonden.  

  

Dag van de priming  

Waar kun je je melden?   

Je wordt verwacht bij het GeboorteHuis en kunt je kan melden bij de balie op J7 (routenummer 672).  

De priming   

Voordat de ballonkatheter wordt ingebracht, luistert de verpleegkundige naar de kinderlijke harttonen. Na het plaatsen van de ballonkatheter zal de conditie van je baby gecontroleerd worden door middel van een CTG (cardiotocogram). Dit is een hartfilmpje van de baby. Eventuele weeënactiviteit is hiermee ook te zien. Je krijgt 2 banden om je buik waarmee 2 knoppen vastgezet worden. Eén knop registreert de hartslag van de baby, de tweede knop registreert de (eventuele) weeënactiviteit.   

Vaak kun je daarna naar huis. Je krijgt dan een brief mee, waarin te lezen is waar je zelf op moet letten. Als je thuis vragen hebt, kun je altijd telefonisch contact opnemen met de verpleegkundige van het GeboorteHuis. Soms is het nodig opgenomen te blijven na het inbrengen van de ballonkatheter. Je verblijft dan in een van de GeboorteKamers.   

Je kunt met de ingebrachte ballonkatheter gewoon naar het toilet en onder de douche. Het kan zijn dat in de loop van de dag of nacht de ballonkatheter uit de vagina komt. Deze mag gewoon in de prullenbak. Noteer wel even het tijdstip. Verder is het belangrijk om in de avond de temperatuur rectaal (via de anus) te meten.   

Wanneer moet je contact opnemen met de verloskamers?  

  • Bij weeën 
  • Als je temperatuur 38 graden of hoger is 
  • Bij bloedverlies 
  • Bij het breken van de vliezen 
  • Als je de baby niet voelt bewegen 
  • Bij ongerustheid  
  • Als je vragen hebt  

De ochtend na de priming 

Als alles goed verloopt neem je de volgende ochtend om 6.00 uur contact op met de verpleegkundige van het GeboorteHuis om te bespreken of er op dat moment een GeboorteKamer beschikbaar is. Zie voor contactgegevens het kopje ‘Heb je nog vragen?’ Als er een GeboorteKamer beschikbaar is, word je om 6.30 uur verwacht in het GeboorteHuis (J7, routenummer 672).  

De baarmoedermond wordt deze ochtend opnieuw gecontroleerd door middel van inwendig onderzoek. Als de baarmoedermond nog niet genoeg gerijpt is, kan de ballon nog iets verder opgevuld worden of opnieuw geplaatst worden.   

Als de baarmoedermond wél voldoende rijp is, wordt de ballonkatheter verwijderd. Ook krijg je een infuus om de bevalling op gang te brengen. Hoe dit werkt lees je bij ‘Inleiding van de bevalling’.  

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat priming met een ballonkatheter een goede en veilige methode is voor zowel moeder als kind. Ook vrouwen die in een eerdere zwangerschap een keizersnede hebben gehad, kunnen met behulp van deze techniek geprimed worden.   

Soms is de baarmoedermond na 48 uur primen nog niet genoeg gerijpt. Dan kan overwogen worden om over te gaan op een andere methode: het primen met behulp van een vaginale tablet.  

Priming met vaginale tablet  

Op de afgesproken datum neem je om 9.00 uur contact op met de verpleegkundige van het GeboorteHuis om te bespreken of er op dat moment een GeboorteKamer beschikbaar is, zie het kopje ‘Heb je nog vragen?’ Afhankelijk van het beleid, of je na de priming moet blijven in het GeboorteHuis, of dat je weer naar huis mag, wordt een tijd met je afgesproken.   

Deze vorm van primen gebeurt door middel van een vaginale tablet die in de baarmoederhals wordt gebracht. De arts bespreekt met je wat de reden is om voor ‘priming met de vaginale tablet’ te kiezen.  

Voor het inbrengen van de tablet wordt eerst een CTG gemaakt. Na het inbrengen van de tablet moet je een uur op bed blijven liggen, zodat deze kan inwerken. Tijdens dit uur wordt er ook een CTG gemaakt om de hartslag van de baby en mogelijke weeën in de gaten te houden.  

Het is mogelijk dat je een beetje bloedverlies en/of wat buikpijn krijgt. Na 4 uur word je inwendig onderzocht om te beoordelen of de baarmoedermond voldoende gerijpt is. Vaak zijn er meerdere tabletten nodig om voldoende rijping te bereiken. Het is dus mogelijk dat je een aantal dagen geprimed moet worden. Al die tijd blijf je opgenomen in het GeboorteHuis. Zodra de baarmoedermond rijp is, kan de bevalling ingeleid worden.  

Kom je voor de inleiding van de bevalling?   

Dag van het onderzoek/behandeling  

Op de afgesproken datum neem je om 6.00 uur contact op met de verpleegkundige van het GeboorteHuis om te bespreken of er op dat moment een GeboorteKamer beschikbaar is. Zie voor contactgegevens het kopje ‘Heb je nog vragen?   

Bij een inleiding van de bevalling word je om 6.30 uur verwacht in het geboortehuis (J7, routenummer 672) Je mag thuis gewoon ontbijten. Bij aankomst in het ziekenhuis word je opgenomen op een verloskamer. De verpleegkundige zal de bloeddruk, temperatuur en hartslag meten. Verder stelt hij of zij enkele vragen over bijvoorbeeld het verloop van de zwangerschap, de voorbereiding op de bevalling en uw medicijngebruik. Vervolgens wordt er een CTG van de baby gemaakt.  

De inleiding 

De arts of verloskundige zal een inwendig onderzoek doen. Als het mogelijk is, worden de vliezen gebroken. Soms komen de weeën dan spontaan op gang, maar meestal brengen we een infuus in de arm in. Via dit infuus krijg je een weeënopwekkend medicijn. Dit kunstmatige hormoon syntocinon komt overeen met het hormoon oxytocine dat het lichaam zelf aanmaakt bij weeënactiviteit. Afhankelijk van de weeënactiviteit en de conditie van de baby wordt de dosering van het medicijn verhoogd. Dit gebeurt iedere 20 minuten. Tijdens de inleiding is er over het algemeen een voortdurende registratie van de conditie van de baby en de weeënactiviteit door middel van het CTG.  

Een andere mogelijkheid om de conditie van de baby te controleren is via een schedelelektrode. Dit is een dun metalen draadje dat in de hoofdhuid van de baby bevestigd wordt. Hierdoor is er een directe registratie mogelijk van de hartslag van de baby. Voor het aanbrengen van een schedelelektrode is er alleen wel ontsluiting nodig. Het kan daarom voorkomen dat de schedelelektrode pas later in het proces wordt ingebracht. Mogelijk kun je na de bevalling op de hoofdhuid van de baby nog zien waar dit draadje heeft gezeten. Dit trekt vanzelf weer weg.  

Bij een voortdurende CTG-registratie is het niet nodig dat je op bed blijft liggen. Je kunt naast het bed staan of op een stoel zitten. Wel ben je enigszins gehinderd in je bewegingsruimte omdat je verbonden bent met het CTG-apparaat. De tijd die verstrijkt tussen het inbrengen van het infuus en de geboorte van de baby, is voor iedereen verschillend. Neem daarom een boek, tijdschrift of iets anders mee waar je de tijd prettig mee doorkomt. Als je van tevoren bij een verloskundigepraktijk onder controle was, kun je vragen of de verloskundige bij de bevalling aanwezig wil zijn. Zij wordt dan op de hoogte gesteld, zodat ze op tijd in het ziekenhuis kan zijn. Belangrijk is dat je partner tijdens de ziekenhuisopname bereikbaar is en dat er voor eventuele kinderen opvang is geregeld, wanneer je partner direct naar het ziekenhuis moet komen. Voor je partner is gelegenheid om bij jou op de kamer te overnachten.  

Over het algemeen wordt het infuus 1 à 2 uur na de geboorte van de baby en de placenta verwijderd. Afhankelijk van de reden van de inleiding kan dit langer duren, soms tot de volgende ochtend. Afhankelijk van het verloop van de bevalling kun je onder de douche of word je op bed gewassen.  

Als jij of de baby geen intensieve controles nodig hebben, kun je ongeveer 3 à 4 uur na de bevalling weer naar huis. 

Pijn tijdens de bevalling en pijnbestrijding 

Het is voor iedereen verschillend hoe de bevalling ervaren wordt. Bevallen doet pijn, dat is zeker. Op de website van de afdeling Verloskunde vind je meer informatie over omgaan met pijn tijdens de bevalling en de mogelijkheden van pijnbestrijding. 

Nazorg

Waar moet u op letten na uw onderzoek/behandeling?

Na de bevalling  

Wil je je voorbereiden op je verblijf bij GeboorteHuis Leiden na de geboorte van de baby? Lees dan de folder.

Een volgende bevalling  

Het is zeker niet zo dat iedere volgende bevalling ook ingeleid moet worden. Dit hangt samen met de reden waarom je nu ingeleid wordt. Als je hierover vragen hebt, adviseren we deze met je gynaecoloog te bespreken. 

Meer informatie

Contactgegevens van de betrokken poliklinieken

Heb je nog vragen?   

Als je nog vragen hebt, kun je deze stellen aan de verpleegkundige of arts die tijdens de inleiding voor je zorgt.  

Je kunt bellen naar 071-526 0900 om met de verpleegkundige te bespreken of er een GeboorteKamer beschikbaar is. Dit nummer kun je ook bellen voor spoedgevallen.    

De secretaresse van het Geboortehuis van het LUMC is te bereiken via telefoonnummer 071-526 0900.