Familie Romkes

Toen ik als 27 jarige in 2003 de diagnose leukemie kreeg, stortte mijn wereld in. Al snel kwam ik bij het LUMC terecht, waar alles voor mij om leven en dood ging. In eerste instantie natuurlijk om mezelf. Maar ook om kinderen. Mocht ik die ooit willen krijgen, moest ik snel besluiten om mijn sperma in te laten vriezen, voordat ik met zware behandelingen zou beginnen. ‘Hoeveel kinderen wil je dan?’, vroeg de gynaecoloog. ‘Doe maar voor minimaal vier’, heb ik geloof ik gezegd…

Na een stamceltransplantatie ging het in 2006 zo goed met me, dat we het aandurfden om verder naar de toekomst te kijken en zelfs over een gezinnetje te denken. In het Voortplantingscentrum werd ons verteld dat ongeveer veertig procent van alle stellen met vruchtbaarheidsproblemen uiteindelijk kinderloos zal blijven. Achttien maanden en drie inseminatiepogingen later zakte de moed ons langzaam in de schoenen. We vroegen ons af of we ooit nog kinderen zouden krijgen. Lange doorlooptijden, vakanties van onszelf en het ziekenhuis, het leven dat gewoon doorgaat: in de praktijk bleek alles langzamer en minder voorspoedig te gaan dan we gehoopt hadden. Maar je moet je niet blindstaren op het stichten van een gezin, dan kunnen frustraties geen uitweg meer vinden.

Ons geluk kon niet op, wat een fantastische statistiek! Drie terugplaatsingen, drie kinderen!

Familie Romkes

Omdat de hoeveelheid ingevroren sperma beperkt was, moesten we overstappen naar IVF. Daarna keerde onze tegenspoed op bijzondere en fenomenale wijze. Uitgerekend op onze trouwdag in 2008 werden via een stimulatiecyclus maar liefst 24 eicellen geoogst. Twaalf hiervan konden uiteindelijk bevrucht worden, zes via IVF en zes via ICSI. Een onwaarschijnlijke score die ook de gynaecologen nauwelijks konden bevatten. De eerste embryoterugplaatsing bracht ons op Valentijnsdag 2009 onze dochter Annabelle. Wat een geluk! Van de elf andere embryo’s konden er acht ingevroren worden. Toen de wens voor een tweede kind groeide, besloten we om weer een embryo terug te plaatsen en daar niet al te lang mee te wachten. We wisten niet hoe lang het dit keer zou duren en of het ontdooien van een embryo wel goed zou lukken. Deze poging resulteerde in een gezonde zwangerschap en op 16 september 2010 werd onze zoon Maurits geboren. Fantastisch!

Omdat wij graag nog een derde kindje wilden, trokken we eind 2011 de stoute schoenen weer aan. En jawel, uit de eerste terugplaatsing werd op 15 augustus 2012 onze tweede zoon Tobias geboren. Ons geluk kon niet op, wat een fantastische statistiek! Drie terugplaatsingen, drie kinderen! Toen in het voorjaar van 2013 de wettelijke bewaartermijn voor ingevroren embryo’s verliep, hebben we de overige zes embryo’s aan de wetenschap gedoneerd. Dit was een logische keuze om twee redenen. Dankzij de wetenschap leef ik nog én dankzij de wetenschap en het geweldige team van het Voortplantingscentrum hebben wij nu drie gezonde kinderen!

Toch is dit verhaal daarmee nog niet af. In het voorjaar van 2014 werden we verrast door een natuurlijke zwangerschap. Bijna tien jaar na de transplantatie blijk ik weer vruchtbaar te zijn, en verwachten we in het najaar ons vierde kindje. Wie had dat ooit gedacht!