Vervangen, verminderen en verfijnen

Het LUMC toetst voor elk onderzoek de 3 V’s: vervanging, vermindering en verfijning. We doen zo min mogelijk dierproeven. Via training en nascholing verfijnen en verminderen we dierproeven steeds meer.

Vervanging dierproeven

Het LUMC gebruikt alternatieven voor dierproeven als dit kan. Zo kunnen onderzoekers soms gekweekte cellen of menselijk materiaal gebruiken in plaats van dierproeven. Zoals door hersenmetingen thuis doen in onderzoek naar migraine. Of door door uit menselijke stamcellen (zoals cellen uit urine of huid) hartspiercellen te kweken voor onderzoek.

Vermindering dierproeven

Het LUMC wil niet meer proefdieren gebruiken dan noodzakelijk voor een onderzoek. We willen voorkomen dat we meer dieren gebruiken dan strikt noodzakelijk is om een onderzoeksvraag te beantwoorden. Daarom zorgen we voor een optimale opzet en uitvoering van de proef. We werken met CRISPR-Cas techniek om gericht aanpassingen te maken aan het DNA van dieren zodat er minder dieren nodig zijn. Daarnaast beschikt het LUMC binnen het Proefdiercentrum over de nieuwste beeldtechnieken om een dier een bepaalde periode te bestuderen. Zo zijn er een stuk minder proefdieren nodig.

Verfijning dierproeven

Met verfijning van dierproeven bedoelen we: het verminderen van ongerief voor proefdieren en verbeteren van hun welzijn. Dierenwelzijn is belangrijk voor het LUMC. Alle proefdieren hebben dan ook een geschikt verblijf en worden goed verzorgd. Dierverzorgers controleren dagelijks of ze levendig en gezond zijn.

In dierproeven is er altijd een vorm van ongerief. Dit is een vorm van ‘verminderd welzijn’, zoals stress, angst, eenzaamheid of pijn. Dit proberen we zoveel mogelijk te beperken, zoals via pijnbestrijding of verdoving. Een dierenarts van het LUMC adviseert hierover.

Lees meer over hoe het LUMC en de Universiteit Leiden omgaan met proefdieren en dierenwelzijn.