Patiëntenfolder

Verpleegkundige adviezen rondom urineren

U heeft kortgeleden een (verzakkings)operatie gehad. In deze informatiefolder krijgt u adviezen om het plassen (urineren) zo goed mogelijk te laten verlopen.
Waarmee kunnen we u helpen?

Deze informatie is opgesteld door de afdeling Gynaecologie.

Nazorg

Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?

Vervolgafspraak bij blaaskatheter  

Als u met een blaaskatheter (via de plasbuis) naar huis gaat, maken we direct een vervolgafspraak. Tijdens deze afspraak verwijderen we de katheter en kijken we hoe het urineren gaat.  

Deze dag meten we 3 keer de hoeveelheid urine die u zelf plast. U plast dan op de po (in het toilet). Na het urineren meet de verpleegkundige de urine die u niet heeft uitgeplast (het residu) via de bladderscan. Mocht het urineren op de po voor u een probleem zijn, dan kunt u dit met de verpleegkundige bespreken, zodat hier een oplossing voor gezocht kan worden.  

Als het residu minder dan of rond de 100 milliliter is en u voldoende geürineerd heeft, hoeft de blaaskatheter niet teruggeplaatst. Als het plassen niet lukt of de residu’s zijn alle 3 de keren te hoog, dan kan het zijn dat de katheter teruggeplaatst wordt en u opnieuw met katheter naar huis gaat. Als dat het geval is, geeft de verpleegkundige u hier verdere uitleg over en krijgt u de benodigde materialen mee voor thuis.

Waar moet u op letten na uw onderzoek/behandeling?

Adviezen bij het urineren  

  • Neem de juiste houding aan: zit met een rechte rug en ontspan de bekkenbodem (de bekkenbodem is een groep spieren die de onderkant van het bekken afsluit). Houd de voeten plat op de grond en de benen een beetje gespreid. 
  • Neem de tijd en probeer te ontspannen, vooral de bekkenbodem. 
  • Wij adviseren u iedere 2 tot 3 uur naar het toilet te gaan, óók als u het idee heeft niet te hoeven plassen. 
  • Duw eventueel met vlakke handen op de blaasstreek tijdens het urineren. 
  • Pers niet met de blaas. Dat veroorzaakt meer druk rond de plasbuis, waardoor de passage van urine wordt bemoeilijkt. 
  • Onderbreek de urinestraal niet, probeer rustig uit te plassen. 
  • Als u het vermoeden heeft dat de blaas niet helemaal leeg is, probeert u dan een aantal keer uw bekken te kantelen (onderrug hol en bol maken). Ga vervolgens weer rechtop zitten en probeer te ontspannen. 
  • Als u klaar bent met het urineren, probeert u dan de bekkenbodem aan te spannen voor een goede blaasafsluiting. Trek de bekkenbodemspieren in en laat daarna weer los. 
  • Als u vaginaal bloedverlies heeft, adviseren wij u na het urineren de vagina te spoelen met lauw water en vervolgens droog te deppen of laten drogen. Bij voorkeur de vagina niet wassen met zeep.
  • Drink 2 tot 2,5 liter over de hele dag.
Meer informatie

Contactgegevens van de betrokken poliklinieken

Contact  

Afdeling Gynaecologie, J-08-Q, route 686         

Telefoonnummer: 071-526 25 39  

Via dit nummer kunt u 24 uur per dag contact opnemen, bij voorkeur tijdens kantoortijden.