Invriezen eicellen (zonder medische indicatie)
Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Psychiatrie.
Wat is Invriezen eicellen (zonder medische indicatie)?
ECT is een behandeling die kan worden toegepast bij verschillende ziekten, waaronder depressie. Bij ECT wordt terwijl de patiënt onder narcose is en de spieren verslapt zijn een kort stroomstootje gegeven op het hoofd, waardoor een kortdurend epileptisch insult optreedt. Uit onderzoek blijkt dat dit een zeer veilige en vaak effectieve behandeling is.
De werking en toepassingen van ECT
ECT wordt vooral toegepast bij mensen die lijden aan een stemmingsstoornis, meestal een ernstige depressie. Bij depressies is onder andere het evenwicht verstoord geraakt van bepaalde chemische stoffen in de hersenen (zoals de neurotransmitter serotonine). Deze boodschapperstoffen zijn belangrijk bij de communicatie tussen de verschillende hersencellen, met name ook in die gebieden in de hersenen die betrokken zijn bij stemming en angst.
Gebleken is dat een korte stroomstoot, zoals gegeven wordt bij ECT, een algehele ontlading van de hersencellen geeft (een ‘epileptisch insult’ of ‘epileptische aanval’ met spiertrekkingen). Door herhaaldelijke ontladingen kan het verstoorde evenwicht worden hersteld, ontstaan er nieuwe contacten tussen hersencellen en verdwijnen in de meeste gevallen de ziekteverschijnselen na verloop van tijd.
Wat gaat er vooraf aan het onderzoek of de behandeling?
Voordat een behandeling kan starten heeft u een intakegesprek met een gynaecoloog of fertiliteitsarts van de polikliniek voortplantingsgeneeskunde. In dit gesprek zal worden uitgelegd hoe de procedure van het invriezen van eicellen verloopt. Daarbij zullen de voorwaarden om te kunnen starten met deze behandeling worden besproken. Deze voorwaarden zijn o.a. uw leeftijd, voldoende aanwezige eiblaasjes, een gesprek met maatschappelijk werk en een akkoord van het behandelteam.
Ook worden benodigde onderzoeken ingezet. Dit betreft o.a.
- Bloedonderzoek voor infectiescreening (hepatitis B, C en HIV)
- Bloedonderzoek voor hoeveelheid aanwezige eiblaasjes (AMH). Voor een betrouwbare meting wordt geadviseerd eventuele anticonceptie minimaal 2 maanden te staken.
- Echografisch onderzoek
Vervolgens vindt ook een gesprek met ons maatschappelijk werk plaats, waarbij de verwachtingen, overwegingen en scenario’s worden besproken.
Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?
De ECT vindt tweemaal per week plaats. De behandeling wordt uitgevoerd door een psychiater (en zaalarts), een anesthesioloog, anesthesiemedewerker en een psychiatrisch verpleegkundige. De patiënt moet nuchter zijn. Dat wil zeggen dat de patiënt de dag voorafgaande aan de behandeling vanaf 24.00 uur niets meer mag eten en drinken (behalve wat water), en niet meer mag roken. De behandeling vindt plaats onder een kortdurende algehele narcose.
De patiënt wordt voorbereid zoals gebruikelijk is voor een behandeling onder narcose. Op de kliniek wordt de temperatuur, de pols en de bloeddruk gemeten. De patiënt draagt een operatiehesje of pyjama/nachthemd met knoopjes en dient geen make-up, nagellak, huidcrème of haargel opgedaan te hebben.
Eventuele sieraden en prothesen (kunstgebit of plaatje) moeten worden af/uitgedaan. Een medewerker van het patiëntentransport van het ziekenhuis brengt de patiënt naar het operatiecomplex. De behandelkamer waar de ECT plaatsvindt, bevindt zich in het operatiecomplex van het LUMC.
In de wachtruimte van het operatiecomplex krijgt de patiënt een infuusnaald ingebracht in een bloedvat van de hand of arm. De patiënt wordt aangesloten op de (hart)bewakingsapparatuur en de psychiater plakt elektroden op het hoofd voor de registratie van de hersenactiviteit. De anesthesioloog dient vervolgens via het infuus een slaapmiddel toe, waarna de patiënt vrijwel direct in slaap valt. Hierna krijgt de patiënt wederom via hetzelfde infuus een spierverslappend medicijn toegediend, waardoor er geen schokkende spierbewegingen ontstaan zoals bij een echte ‘epileptische aanval’. Door de psychiater wordt, via twee elektroden op het hoofd een enkele seconden durende, zorgvuldig gecontroleerde elektrische stroom gegeven.
Hierdoor treedt een korte epileptische aanval op met nauwelijks zichtbare spiertrekkingen in het lichaam die vanzelf weer ophoudt. De patiënt merkt daar niets van. Binnen enkele minuten na de stroomtoediening komt de patiënt weer bij uit de narcose, in de tussentijd wordt de patiënt kortdurend beademd met behulp van een beademingsballon. De gehele procedure neemt in het algemeen minder dan 15 minuten in beslag.
De patiënt gaat eerst naar de uitslaapkamer. Hier controleren gespecialiseerde verpleegkundigen de patiënt regelmatig. Als de narcose is uitgewerkt en de patiënt zich goed voelt, wordt hij of zij weer teruggebracht naar de kliniek Psychiatrie. Na het bijkomen uit de narcose kunnen sommige patiënten kortdurend licht verward zijn. Dit is niet verontrustend.
Na behandeling met ECT (de ECT-kuur) en het instellen op medicatie (de vervolgbehandeling ter voorkoming van een terugval) is het belangrijk dat de patiënt de kans krijgt aan het nieuwe evenwicht te wennen. Sommige patiënten zijn lang ziek geweest. Ook het lichaam moet vaak herstellen van de ernstige ziekte, wennen aan de opbouw van de antidepressieve medicatie, en heeft veel rust nodig. Gebruik van alcohol en drugs wordt in deze behandel- en herstelperiode sterk ontraden. De psychiater zal in overleg met de patiënt, zijn familie of direct betrokkenen de uiteindelijke ontslagdatum bespreken. Soms kunnen patiënten direct terug naar huis, andere patiënten worden teruggeplaatst naar het ziekenhuis dat hen heeft verwezen.
Wat is de prognose?
Gemiddeld blijken 10 tot 20 behandelingen (in 5 tot 10 weken) voldoende te zijn. Veel patiënten knappen door ECT snel op, soms begint dat al na 3 of 4 behandelingen. Bij anderen zijn meer behandelingen nodig. Bij de meeste patiënten (50 – 90%) wordt een goed resultaat bereikt. Meestal wordt de patiënt na het ECT traject ingesteld op medicijnen om een terugkeer van de depressie te proberen te voorkomen. Ook moeten goede afspraken worden gemaakt over de verdere vervolgbehandeling.
Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?
Risico’s van de behandeling
Een stimulatie en punctie van de eierstokken brengt een aantal risico’s met zich mee. Het belangrijkste risico van de behandeling is het optreden van een ovarieel hyperstimulatie syndroom (OHSS) ook wel overstimulatie genoemd. Hierbij reageert het lichaam te heftig op de gebruikte hormonen, treedt er vocht uit de bloedvaten, dikt het bloed in en kunnen zich bloedpropjes vormen. De kans op het optreden van een ernstige overstimulatie is overigens zeer klein.
Daarnaast bestaat er bij de punctie een kleine kans op een bloeding en kan er een infectie optreden.
Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek
In het LUMC doen we wetenschappelijk onderzoek om de zorg voor u en toekomstige patiënten te blijven verbeteren. Wanneer u in het LUMC onder controle bent, kunt u gevraagd worden om vrijwillig deel te nemen aan wetenschappelijke onderzoek. Ook zullen wij om toestemming vragen voor het gebruik van medische gegevens, voor dossieronderzoek. U kunt tijdens uw afspraak hiervoor toestemming of bezwaar doorgeven.
Contactgegevens van de betrokken poliklinieken
Mocht u naar aanleiding van deze informatie over ECT nog vragen hebben, dan kunt u daarmee terecht bij de behandelend zaalarts, de behandelend psychiater en/of de verpleegkundige.
Telefoonnummer kliniek Psychiatrie LUMC: 071-5263706, polikliniek Psychiatrie: 071-5263785.
Overig
Informatie voor familie of direct betrokkenen
Als familie of direct betrokkene bent u welkom om aanwezig te zijn bij de (voorlichtings) gesprekken met de behandelend zaalarts en de verpleegkundige. Het is belangrijk dat naast de patiënt ook de direct betrokkenen goed geïnformeerd zijn en daardoor vertrouwen in de behandeling hebben. Dit is nodig zodat u de zorg voor de patiënt kunt volhouden en de patiënt maximaal kunt steunen.
Uit onderzoek is gebleken dat patiënten zich vaak niet herinneren dat zij over ECT geïnformeerd zijn, laat staan zich de informatie zelf herinneren. Ook blijkt dat patiënten de verstrekte informatie vaak niet goed begrijpen. Dit komt meestal door de depressie. Daarom is het goed een verpleegkundige maar ook familie of direct betrokkene van de patiënt bij het voorlichtingsgesprek te betrekken.
Specifieke tips voor familie en direct betrokkenen met betrekking tot geheugenklachten:
- Probeer de patiënt niet te veel te controleren en te corrigeren als hij iets verkeerd doet. De kans is groot dat de patiënt daarvan gespannen raakt. Probeer te accepteren dat uw naaste tijdelijk het geheugen minder goed kan gebruiken. Vraag waarmee u kunt helpen en probeer te steunen.
Realiseer u dat het een tijdelijke situatie is, probeer de klachten met een bepaalde mildheid tegemoet te treden. Wanneer u bezorgd bent over de mate van geheugenklachten van de patiënt, raadpleeg vooral de behandelend zaalarts of begeleidend verpleegkundige.