Die ene patiënt | Geestelijk verzorger Rashwan Bafati

"'Je was er op het goede moment', zei hij tegen mij"

20 februari 2024
leestijd
Medewerkers in het LUMC vertellen over die ene patiënt en hoe die hun kijk op het vak heeft veranderd. Geestelijk verzorger Rashwan Bafati (33) ging in gesprek met een ernstig zieke COVID-19-patiënt. "Hij was een stille man, maar toen ik bij zijn bed zat begon hij meteen te praten."

“Zoals elke ochtend bekeek ik de lijst van nieuwe patiënten op de spoed en de Intensive Care. Eén patiënt viel me op. Paul, een man van in de vijftig, met COVID-19 en ademhalingsproblemen. Hij was ook nierpatiënt en stond op de wachtlijst voor een transplantatie. Voor die transplantatie moest hij in goede conditie zijn, maar nu was zijn situatie kritiek. Ik besloot hem op te zoeken.

“Hij lag geïsoleerd, dus ik ging die middag met isolatiekleding zijn kamer binnen. Ik stelde me voor en vertelde wat ik kon betekenen. Ik zeg vaak: ‘Naast goede zorg mag er ook aandacht zijn voor jouw gevoelens. Als je er behoefte aan hebt om in alle rust en vertrouwen te praten, is dat mogelijk.’ Hij waardeerde een gesprek, dus ik pakte een stoel en ging naast zijn bed zitten.

“Ik vroeg wat hem bezighield. Op dat moment wist ik nog niet dat Paul een stille man was. Hij sprak nooit goed over zijn innerlijk. Bij mij begon hij meteen te praten en kwamen er vrij snel tranen. Hij vertelde over zijn werk. Over zijn gezin. Zijn familie. Hij was duidelijk bezig met de vraag: wat is belangrijk in mijn leven? Het was een fijn gesprek en hij wilde graag nog een keer praten.

Familie

“Die avond verslechterde zijn toestand en brachten de artsen hem naar de Intensive Care. Ze legden hem aan de beademingsmachine en hielden hem in een kunstmatige slaap. Als patiënten in slaap zijn, neem ik altijd contact op met de familie. De volgende ochtend belde ik zijn vrouw. Paul had haar de avond ervoor verteld dat ons gesprek hem goed had gedaan. Ook zij stelde een gesprek op prijs.

“Ik ontmoette haar de volgende dag. In de koffiehoek van het ziekenhuis vertelde zij over iets uit haar jeugd. Toen ze klein was, ging haar vader de deur uit om boodschappen te doen. Hij overleed die dag en ze had geen afscheid van hem kunnen nemen. Ze was bang dat nu hetzelfde zou gebeuren met haar man.

“Zijn vrouw zat een week of vier met haar kinderen in spanning. Wij hadden in die tijd twee keer per week contact. Ik zag vooral een liefdevol gezin. Zijn vrouw vertelde over zijn lege plek aan tafel, zijn jas die er nog hing. Ze haalden als gezin veel herinneringen op en stonden stil bij wie Paul was. Naast een stille man was hij ook een sterke man die altijd veel had gesport.

Opgelucht

“Wonder boven wonder werd Paul na vier weken wakker. Het ging snel wat beter en hij mocht na een paar dagen van de beademing af. Zijn vrouw en kinderen waren natuurlijk super opgelucht, maar moesten de eerste dagen ook aan hem wennen. Zij kenden hem als een sterke echtgenoot en vader, nu lag daar opeens een fragiele man. 

“In mijn gesprekken met Paul ging hij bijna direct verder met de vraag: wat is belangrijk in mijn leven? Als geestelijk verzorger gaf ik hem de ruimte voor zelfreflectie.

“Het klinkt gek, maar ik ben ook voetbalcoach en vergelijk mijn werk als geestelijk verzorger soms met voetbal. Johan Cruijff zei: ‘Teamgenoten helpen mij door ruimte te maken, dan kan ik op het doel af.' Ik gaf Paul ruimte door hem geen specifieke thema’s of levensvragen op te dringen, maar alleen naar hem te luisteren. Hij kon zo ontdekken wie hij wilde zijn en wat hem te doen stond. Hij wilde vooral meer bij zijn familie zijn.

Kerstkaart

“Bij zijn familie was hij nog altijd de stille Paul. Behalve op één dag. Toen hij een paar weken thuis was, vroegen ze of ik op bezoek kwam. Die avond vertelden ze elkaar wat hen in het leven bezighield. In alle openheid en eerlijkheid. Ze zeiden dingen tegen elkaar die ze nog nooit hadden gezegd. Dat was heel mooi. Het voelde alsof ik getuige was van een belangrijk moment in hun leven.

“Paul stuurt me nog elk jaar een kerstkaart. Gelukkig gaat het nu goed met hem. Hij bouwde zijn conditie weer op en onderging een succesvolle niertransplantatie.

“‘Je was er op het goede moment,’ zei hij tegen mij. Daarmee bevestigde hij dat het goed is om patiënten zelf op te zoeken. Als geestelijk verzorgers twijfelen we daar wel eens over. Ik ben er nu ook meer van overtuigd dat ik geen expert levensvragen of grote thema’s hoef te zijn. In mijn vak draait het eerder om belangrijke momenten. Elke ochtend als ik naar de lijst met patiënten kijk, denk ik aan Paul. Dan stel ik mezelf de vraag: voor welke patiënten is het nu het goede moment?”

Vanwege privacy is de naam in dit artikel gefingeerd en zijn sommige details aangepast.