Prijzen, subsidies en benoemingen

10 oktober 2019
leestijd
Onderzoekers en medisch specialisten van het LUMC ontvangen regelmatig prijzen en subsidies voor het onderzoek of werk dat ze verrichten. Daarnaast worden ze vanwege hun kennis en expertise vaak gevraagd voor belangrijke posten, zowel nationaal als internationaal. Wij laten u graag zien wie er de afgelopen twee weken is beloond met een mooie prijs, subsidie of benoeming.

Lifetime Achievement Award voor Piet Postmus

Prof. Piet Postmus heeft tijdens het jaarlijkse congres van de European Respiratory Society in Madrid op 29 september de Lifetime Achievement Award gekregen.

Hij krijgt de award voor zijn bijdragen aan onderzoek en behandeling van longkanker. Postmus is hoogleraar Longziekten en sinds eind 2017 afdelingshoofd Longziekten.

Subsidie voor onderzoek naar longweefselherstel bij COPD

De afdeling Longziekten (prof. Pieter Hiemstra) heeft samen met de Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Twente en Aston University (Birmingham, VK) een subsidie van het Longfonds ontvangen voor onderzoek naar de rol van het endotheel bij longweefselherstel.

Emfyseem is een van de pathologische kenmerken van chronisch obstructieve longziekt (COPD), een ziekte die in Nederland meer dan 500.000 mensen treft. Bij emfyseem zijn de longblaasjes (alveoli) kapot, en het weefsel is zelf niet in staat om deze schade te repareren.

Het doel van het onderzoek, met een totaalbudget van bijna 750.000 euro, is om de rol van het endotheel bij herstel van alveolair longweefsel te onderzoeken, en om specifiek na te gaan waarom de endotheelcellen bij COPD die ondersteunende functie niet goed uitoefenen. Op die manier willen de onderzoekers bijdragen aan de ontwikkeling van behandelingen die het herstel van longweefsel van de COPD-patiënten bevorderen.

Binnen de afdeling Longziekten zal voor dit project een post-doc worden aangesteld die een deel van het onderzoek zal uitvoeren bij de Universiteit Twente. Deze post-doc zal bij dit onderzoek gebruik maken van geïnduceerde pluripotente stamcellen en de long-op-chip technologie.

250.000 euro voor groeionderzoek bij LUMC-tweelingen

Epigeneticus Bas Heijmans (Biomedical Data Sciences) en kinderendocrinoloog Christiaan de Bruin (Willem-Alexander Kinderziekenhuis) hebben de Grant for Growth Innovation gewonnen voor hun onderzoek naar groei bij tweelingen.

De LUMC-onderzoekers kregen de subsidie van 250.000 euro uitgereikt tijdens een speciale sessie van het kinderendocrinologiecongres ESPE in Wenen. Heijmans en De Bruin willen begrijpen waarom het sommige eeneiige tweelingen wel lukt om na hun geboorte de groeiachterstand in te halen die ze hebben opgelopen in de baarmoeder, en andere tweelingen niet.

Die groeiachterstand kan ontstaan doordat eeneiige tweelingen meestal samen één placenta moeten delen, maar dat niet altijd ‘eerlijk’ doen. De tweeling die afhankelijk is van het kleinere deel, krijgt minder voedingsstoffen en blijft kleiner. “We weten uit ons Hongerwinteronderzoek dat een voedingstekort in de baarmoeder tot blijvende veranderingen kan leiden in de afstelling van groeigenen in het DNA”, zegt onderzoeksleider Heijmans. “We gaan nu met behulp van de laatste technieken op zoek naar dergelijke epigenetische verschillen bij tweelingen die een placenta deelden. Zo verwachten we specifieke epigenetische veranderingen te vinden die bepalend zijn voor effectieve inhaalgroei tijdens de vroege kinderjaren.”

Nog altijd is niet goed bekend welke processen de inhaalgroei van een tweeling sturen. Dat geldt ook voor de nog veel grotere groep niet-tweelingen met een blijvende groeiachterstand in de eerste levensjaren. Maar omdat eeneiige tweelingen genetisch identiek zijn en dus elkaars perfecte controle, is het mogelijk om juist in deze bijzondere groep patiënten te achterhalen wat die processen precies zijn.

“Ik zie wekelijks kinderen met een ernstige groeiachterstand. Soms weten we welke genetische factor hiervoor verantwoordelijk is, maar veel vaker tasten we in het duister over de precieze oorzaak. Dit nieuwe onderzoek kan hier verandering in brengen, zodat we uiteindelijk betere zorg kunnen geven aan deze groep kinderen”, aldus kinderendocrinoloog De Bruin.

Het onderzoek is ingebed in het nieuwe tweelingenonderzoek Twinlife, dat in januari startte met een subsidie van de Hartstichting. Doel is om op te helderen hoe omstandigheden in de baarmoeder de gezondheid van hart, vaten en hersenen vormen. Het LUMC is het nationale verwijscentrum voor gecompliceerde tweelingzwangerschappen. De Grant for Growth Innovation wordt gefinancierd door Merck. Een onafhankelijke wetenschappelijke commissie selecteerde de winnaars.

Onderzoeksprijs voor kinderarts Sabine Hannema

Eind septemner kreeg Sabine Hannema, kinderarts-endocrinoloog van het Willem-Alexander Kinderziekenhuis, op een Weens congres de Young Investigator Award uitgereikt. Het is een erkenning voor haar uitstekende wetenschappelijke werk op het vlak van de kinderendocrinologie.

Hannema kreeg de prijs tijdens het congres van de European Society for Paediatric Endocrinology (ESPE) voor de algehele kwaliteit van haar cv en in het bijzonder drie publicaties. Deze handelden over de hormonale behandeling van jongeren met genderdysforie, fertiliteitspreservatie bij deze jongeren en een genetische oorzaak van grote lengte. 

Hannema vertelt waarom ze blij is met de aandacht voor haar werk: “Er is steeds meer vraag naar behandelingen van jonge mensen met genderdysforie. Tegelijkertijd zijn nog niet veel studies gedaan naar de gevolgen ervan. Worden ze gelukkiger van de behandelingen? Wat zijn de lichamelijke effecten en welke gevolgen zijn er voor de vruchtbaarheid? Samen met een promovendus en wetenschapsstudenten zette ik de beschikbare gegevens op een rij. Daarmee hopen we te bereiken dat artsen straks nog beter weten waar ze op moeten letten tijdens een behandeling.”

Haar onderzoek past binnen de NFU-erkende expertisecentra Gender Clinic Leiden en Genetica van Groei, waarmee de kinderendocrinologen van het Willem-Alexander Kinderziekenhuis participeren in het Europese Netwerk Endo-ERN.

NWO-subsidies voor onderzoeken aan uniek enzym en DNA-reparatie

Onderzoekers Paul Hensbergen van het Centrum voor Proteomics en Metabolomics (CPM) en Martijn Luijsterburg van de afdeling Humane Genetica hebben elk een subsidie ontvangen van de NWO. Dit gebeurde in de subsidieronde Open Competitie ENW-KLEIN.

Paul Hensbergen ontving een subsidie van 346.000 euro voor onderzoek aan een enzym van de bacterie Clostridioides difficile, die darminfecties kan veroorzaken. Het onderzoek bouwt voort op een langdurige samenwerking met Jeroen Corver van de sectie Experimentele Bacteriologie (afdeling Medische Microbiologie). “We werken onder andere aan het enzym PPEP (Pro-Pro endopeptidase), dat we in 2014 als eerste beschreven”, aldus Paul Hensbergen. Bij dit onderzoek is ook Jan Wouter Drijfhout (Immunohematologie en Bloedtransfusie) betrokken.

“PPEP is een uniek enzym omdat het eiwitten kan knippen op plekken die tot nu toe voor dit soort enzymen ontoegankelijk waren” legt Hensbergen uit. “We denken dat er nog een andere PPEP in C. difficile zit maar tot nu toe hebben we de eigenschappen en functie van dit verwante enzym nog niet kunnen ontrafelen, daar kunnen we nu mee aan de slag”. De onderzoekers zijn allereerst gefascineerd door de unieke eigenschappen en functie van PPEP, maar hopen daarnaast dat de resultaten van hun onderzoek toepassingen kunnen vinden, bijvoorbeeld in de diagnostiek van C. difficile infecties en de biotechnologie.

Martijn Luijsterburg kreeg een subsidie van 359.000 euro voor onderzoek aan DNA-reparatie. Onze cellen worden continu blootgesteld aan straling of stoffen die ernstige beschadigingen veroorzaken in ons DNA. Eiwitmachines die de DNA-code aflezen kunnen frontaal botsen op deze beschadigingen en hierdoor vastlopen.

In een nog onbekend samenspel werkt een aantal DNA-reparatie-eiwitten samen om deze beschadigingen te verwijderen zodat de DNA-code weer afgelezen kan worden. Aangeboren afwijkingen die dit proces verstoren hebben zware neurodegeneratie als gevolg. Met behulp van deze subsidie zullen onderzoekers met geavanceerde genetische en biochemische technieken in kaart brengen hoe deze DNA-reparatiemachines samenkomen en hun werk doen.