Toezicht en regels dierproeven

Dierproeven zijn gebonden aan regels en toezicht. Het LUMC heeft een vergunning voor het doen van dierproeven en fokken van proefdieren. Medewerkers zijn hiervoor opgeleid en krijgen aanvullend onderwijs. Ook zijn verschillende organisaties betrokken bij de dierproeven door het LUMC.

Proefdiercentrum

De meeste dierproeven door het LUMC vinden plaats in het Proefdiercentrum (PDC. Hier worden ook muizen speciaal gefokt voor onderzoek. De verschillende diersoorten hebben een voor hen geschikt verblijf dat voldoet aan de wettelijke eisen. Dierverzorgers zorgen goed voor de proefdieren. Ze controleren dagelijks of de dieren voldoende water en voer hebben. En of ze levendig en gezond zijn.

 

Vergunning dierproeven

Voor elk project is een vergunning nodig van de Centrale Commissie Dierproeven (CCD). Die vergunning wordt pas gegeven na positief advies van een onafhankelijke dierexperimentencommissie (DEC). Voor proefdieronderzoek van het LUMC komt dit advies van de DEC Leiden.

Instantie voor Dierenwelzijn (IvD)

Het LUMC en Universiteit Leiden hebben gezamenlijk een Instantie voor Dierenwelzijn in Leiden (IvD Leiden). Deze instantie is betrokken bij alle aspecten van dierproeven en het houden van proefdieren. De taken van de IvD Leiden zijn (samengevat):

  • Begeleiden vergunningsaanvragen
  • Beoordelen onderzoeksplannen
  • Toezicht proefdieren en dierproeven
  • Advies uitvoer dierproeven

De instantie adviseert, controleert, registreert en houdt toezicht op (alle onderzoeken met) proefdieren. Zo wordt meegekeken naar de onderzoeksopzet en opties tot verminderen, verfijnen en vervangen. IvD Leiden heeft naast een intern toezichthouder ook actieve wetenschappers gecommitteerd aan het werk in de IvD en wanneer wordt de dierenarts betrokken bij de besluitvorming.

Lees meer over wat de IvD Leiden doet. 

Verplicht onderwijs

Voor iedereen die met proefdieren werkt, is onderwijs verplicht. De houding van onderzoekers tegenover proefdieren staat hierin steeds centraal. Dierverzorgers hebben een MBO-opleiding met een specialisatie proefdieren gedaan. Research analisten hebben een HLO-opleiding met specialisatie proefdierkunde gedaan. Daarin leren ze veel over complexe handelingen bij dieren, zoals het uitvoeren van een experiment en complexe operaties.

Onderzoekers hebben allereerst een masterdiploma in biologische, biomedische of zoölogische richting. Hierbij is veel aandacht voor de anatomie en fysiologie (bouw en werking van het lichaam) van mens en dier. Ook volgen de onderzoekers verplicht een cursus proefdierkunde (Labortory Animal Science) die door het Proefdiercentrum wordt gegeven.

Proefdierkunde cursus

In de cursus proefdierkunde leren onderzoekers hoe ze een dierproef opzetten. En waarmee ze rekening moeten houden. Zoals met de diersoort, voeding, pijnstilling en het welzijn van de dieren. Ook ethische afwegingen voor een dieronderzoek komen in de cursus uitgebreid aan bod. Voor bepaalde diersoorten zijn er extra cursussen, zoals voor vis- en vogelonderzoek. De cursus proefdierkunde is 4 keer per jaar te volgen via het LUMC en de Universiteit Leiden.

Alternatieven voor proefdieren

Het LUMC streeft naar proefdiervrije methoden waar dat kan. Dit wordt bevorderd door het houden van wetenschappelijke seminars ‘Top Research seminar’, het delen van kennis door wetenschappelijke platforms en het investeren in alternatieve technieken. Het LUMC is ook actief speler in de beweging van het ministerie van LNV over alternatieven voor dierproeven: Transitie naar Proefdiervrije Innovatie (TPI). Het LUMC was in maart 2019 de gastheer bij een eerste brede TPI netwerkbijeenkomst. Onderzoekers van het LUMC zijn actief in het vinden van proefdiervrije innovaties.