Patiëntenfolder

Negatieve druk therapie

Negatieve druk therapie is een actieve wondbehandelingsmethode waarbij er een vacuüm wordt gecreëerd in het wondgebied. Deze therapie wordt ook wel V.A.C.® Therapie (Vacuum Assisted Closure) genoemd. Hierdoor wordt overtollig wondvocht afgevoerd, verbetert de doorbloeding en wordt de groei van nieuw weefsel gestimuleerd.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Heelkunde, Thoraxchirurgie en Urologie. 

Het onderzoek / de behandeling

Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?

Hoe gaat deze behandeling met vacuümtherapie in zijn werk 

Het negatieve druk therapie systeem bestaat uit: 

  • Een negatieve druk pomp 
  • Een opvangbeker 
  • Een foam 
  • Een doorzichtig folieverband
      

De eerste keer dat negatieve druk therapie op uw wond zal worden toegepast zal uw behandelend arts of de verpleegkundige de wond schoonmaken, waarbij weefselresten en korstjes worden verwijderd. Als de wond schoon is zal het verband dat lijkt op een foam op maat worden geknipt en in de wond worden aangebracht. De wond wordt afgeplakt met folie zodat deze luchtdicht is afgesloten en het aansluitstuk wordt hier op aangebracht. Deze connector wordt vervolgens aangesloten op de negatieve druk pomp. 

De pomp zorgt ervoor dat er een vacuüm in het wondgebied ontstaat, waardoor de doorbloeding wordt bevorderd en het teveel aan wondvocht wordt weggezogen en de vorming van nieuw weefsel wordt versneld. Uw behandelend arts of de verpleegkundige zal de pomp aanzetten en de sterkte van het vacuüm instellen. De therapie wordt continue uitgevoerd, wat betekent dat de pomp altijd aan staat en u deze altijd met u meeneemt. Minimaal tweemaal per week zal het verband verwisseld worden. De opvangbeker die het wondvocht opvangt wordt eenmaal per week vervangen, tenzij deze eerder vol is. De wond wordt met de vacuümtherapie behandeld totdat het weefsel op het niveau van de huid is. Vervolgens groeit de huid vanzelf over het weefsel heen. In enkele gevallen volgt nog een operatie om de wond te sluiten. 

Wat merkt u van de behandeling 

Bij het starten van het vacuüm worden de wondranden naar elkaar toe getrokken, wat een vreemd trekkend gevoel kan geven. Dit komt doordat het rondom liggende weefsel moet wennen aan de druk. Dit gevoel neemt na ongeveer een half uur weer af. Indien nodig kunt u aanvullende pijnstilling aan uw behandeld arts vragen.

Door actief te zuigen aan de wond en het daarmee gecreëerde vacuüm wordt het overtollige vocht afgezogen. In de opvangbeker zit een speciale gel die het wondvocht bindt. Ook zitten in de pomp filters die de geur beperken. Of u mag lopen tijdens de negatieve druk therapie hangt af van de plaats van de wond en uw lichamelijke toestand. Vraag uw behandelend arts of verpleegkundige wat de mogelijkheden zijn. Neem altijd de ingeschakelde unit met u mee. 

Verband wisselen 

Hoe vaak het verband verwisseld moet worden hangt af van de soort, grootte en plaats van de wond. Meestal is de verbandwissel twee keer per week. 

Het wisselen van het verband kan gevoelig zijn doordat het verband soms vastgehecht zit aan de wond. Dit komt doordat er door de therapie snel nieuw gezond weefsel wordt gevormd dat in de poriën van het verband kan groeien. Daarom krijgt u vooraf aan de verbandwissel pijnstilling. Het is mogelijk dat de wond soms iets bloedt na het verwijderen van het verband, dit is een teken dat de wond goed doorbloed is en geneest. De verbandwissel gebeurt tijdens uw opname door de arts of verpleegkundige op de afdeling. 

Nazorg

Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?

Uw ontslag 

Als u met ontslag uit het ziekenhuis gaat, kan de wondverzorging thuis door de thuiszorg gedaan worden, door de wondverpleegkundige in de zorginstelling of door de polikliniek indien uw gezondheid dit toelaat. In de thuissituatie zal u gebruik maken van een kleinere pomp. Deze kunt u makkelijker met u mee dragen. 

Na uw ontslag vinden verbandwissels gemiddeld één keer per week bij de wondpoli in het LUMC plaats. U krijgt hiervoor afspraken mee. De overige wissels worden verzorgd door verpleegkundige van de thuiszorg of zorginstelling waar u verblijft. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken en kunnen alle wissels in het LUMC gedaan worden. 

Materialen 

Als u met ontslag gaat wordt door de afdelingsverpleegkundige materiaal voor de wondverzorging besteld bij de medisch speciaalzaak. Dit wordt bij u thuis of bij de zorginstelling bezorgd. Vraag dit bij ontslag na aan de verpleegkundige. 

Neem wanneer u naar de wondpoli gaat altijd een set verbandmateriaal mee naar het ziekenhuis. Namelijk: 

  • Negatieve druk pomp 
  • Foampakket - Opvangbeker 
  • Zo nodig ander wondmateriaal als u dit gebruikt. 

Thuis 

Door de aandoening die u heeft en de therapie die u ondergaat kunt u vaak vermoeid zijn. Probeert u daarom voldoende rust te nemen. 

Zolang u behandeld wordt met de negatieve druk therapie kunt u, in overleg met uw arts, douchen. Zorg er hierbij wel voor dat de folie niet losweekt. Daarnaast kan de arts, in samenspraak met u en de thuiszorg, ook besluiten dat u bij het wisselen van het verband de wond kunt uitdouchen, waarna er weer nieuwe foam geplaatst wordt. 

De negatieve druk pomp kan 6 tot 8 uur werken op de accu. Als de accu bijna leeg is zal de pomp dit aangeven. Het is daarom zinvol om de pomp thuis op het lichtnet aan te sluiten. Laadt de pomp ’s nachts op en laadt de pomp overdag nog een keer bij.

Alarmen 

Op de negatieve druk pomp zitten verschillende alarmen. De alarmfuncties op de unit zijn bedoeld om de therapie veilig toe te passen. 

Bij actieve therapie voelt de foam altijd hard aan. Het is normaal dat de pomp een beetje brommend geluid maakt. 

Let op: als de pomp een alarm geeft dient dit altijd opgelost te worden! Neem altijd direct contact op met uw zorgverlener. Ook als dit ’s nachts gebeurt. Zij komen naar u toe om dit op te lossen. De pomp mag niet uitgezet worden, het vacuüm mag niet onderbroken worden. 

Onderstaande uitleg is bedoeld voor uw zorgverlener 

Opvangbeker vol 

  • Sluit beide slangklemmen goed af. 
  • Stop de negatieve druk therapie met de aan-uitknop op het scherm. Schakel de pomp zelf niet uit. 
  • Druk op het klipje van de opvangbeker aan de pomp en haal de beker los van de pomp. 
  • Druk de nieuwe opvangbeker op de zijkant van de pomp. 
  • Draai de slangen bij de koppeling los van elkaar en sluit de nieuwe opvangbeker aan. 
  • Open beide slangklemmen. 
  • Druk op de aan-uitknop op het scherm, zodat de therapie weer aan staat. 

Accu bijna leeg 

Deze melding krijgt u 30 minuten voordat de batterij helemaal leeg is. Controleer of het snoer goed aan het oplaadblok bevestigd is en de stekker goed in de pomp zit. Sluit de pomp aan op het snoer en stopcontact. 

Blokkeringsalarm 

1. Controleer de slangklemmen of de ze open staan. 

2. Controleer of er een knik in de slang zit. 

3. Vervang de opvangbeker. 

4. Vervang de slang die op de wond geplakt zit.

  • Verwijder de slang door het rondje van het aansluitstuk uit de folie die op de wond zit te knippen. 
  • Zorg vervolgens dat het gat in de folie minimaal ter grootte van een 2 euro muntstuk is. 
  • Plak een nieuwe slang op het gat in de folie. 
  • Koppel de slang van de wond af van de slang van de opvangbeker. En koppel de nieuwe slang aan. 
  • Herstart de therapie met de aan-uitknop op het scherm. 

Lage druk alarm 

  • Controleer of de slang die op de wond geplakt is goed genoeg contact kan maken met de foam. 
  • Vervang indien dit niet het geval is de slang die op de wond geplakt zit (zie stap 4 bij blokkeringsalarm). 

Lekkage alarm 

  • Luister en kijk of ergens luchtlekkage zichtbaar of hoorbaar is. De folie zit dan niet vast aan de huid of u hoort een sissend geluid. 
  • Plak de lekkage met een stuk folie af. 
  • Hervat de therapie met de aan- en uitknop op het scherm 

Plaatsen waar lekkage kan ontstaan: 

  • In de plooi 
  • Rond het aansluitstuk die op de wond geplakt is 
  • In de connector waar de slang van de wond en de opvangbeker aan elkaar bevestigd zijn. 


1. Verwijder de slang van de wond (zie stap 4 bij “blokkeringsalarm).
2. Verwijder de opvangbeker (druk op het klipje in de zijkant van de opvangbeker en de opvangbeker laat vanzelf los).
3. Plaats een nieuwe slang op de wond (zorg dat het gat in de folie ten minste zo groot is al een 2 Euro muntstuk) en plaats een nieuwe opvangbeker.
4. Sluit beide slangen weer aan elkaar. 

Therapie inactief/onderbroken 

De pomp staat langer dan 15 minuten uit. Herstart de therapie door op de aanuitknop op het scherm te klikken. 

Waar moet u op letten na uw onderzoek/behandeling?

Wanneer contact opnemen 

Neem in de volgende gevallen contact op met de thuis- of verpleeghuiszorg. Indien nodig kunnen zij contact opnemen met de wondpolikliniek of uw behandelend arts. 

  • Bij tekenen van infectie 
    • U heeft meer pijn aan de wond 
    • De zwelling in en om de wond neemt toe 
    • Er komt meer vocht dan anders uit de wond 
    • De huid rondom de wond wordt roder 
    • De wond begint slecht te ruiken 
    • U krijgt koorts 
  • Als de opvangbeker snel (binnen enkele minuten) volloopt met vers bloed. Stop in dat geval de pomp en bel de arts. 
  • Als de pomp meer dan 2 uur uitgeschakeld is geweest.

Indien de pomp kapot is of een storing aan geeft (anders dan één van bovenstaande alarmen) neem dan contact op met de medisch speciaalzaak. 

De thuiszorg of verpleeghuiszorg dient het foam direct uit de wond te verwijderen en de wond tijdelijk te verbinden met natte gazen. De medisch speciaalzaak bezorgt een nieuwe pomp bij de patiënt thuis of bij de patiënt in het verpleeghuis. Wanneer de nieuwe pomp is bezorgd, kan de wond opnieuw verbonden worden voor de Negatieve Druk Therapie en kan de behandeling worden herstart. 

Meer informatie

Contactgegevens van de betrokken poliklinieken

Indien u thuis problemen met de negatieve druk pomp ondervindt en deze niet op kunt lossen neemt u contact op met uw thuiszorg organisatie. Bij vragen kunnen zij contact opnemen met KCI / Bosman Customer Support tel: 040-230 88 66 (keuzetoets 1). 

U kunt ook contact opnemen met de afdeling waar u opgenomen bent geweest. Telefoonnummers hiervoor krijgt u bij ontslag mee.