Elke patiënt tot 45 jaar dient voor aanvang van de behandeling geïnformeerd te zijn over de mogelijke effecten van de behandeling op de fertiliteit.
Verwijs alle patiënten tot 45 jaar voor een counselingsgesprek, voor aanvang van de behandeling, naar de gynaecoloog. Ook als er een lage kans is op infertiliteit en/of wanneer er geen tijd is voor fertiliteitspreservatie is het belangrijk dat de patiënt een counselingsgesprek bij de gynaecoloog krijgt.