Patiëntenfolder

Hypofyseadenoom (hypofysetumor)

Een hypofysetumor is een gezwel in de hypofyse, een klein orgaan onder de hersenen. Het is de meest voorkomende tumor in de schedelbasis. Een hypofysetumor is bijna altijd goedaardig. Dit betekent dat de tumor niet uitzaait naar andere weefsels. Een hypofysetumor kan echter wel klachten geven. Grotere hypofysetumoren kunnen druk geven op de oogzenuw of op de hypofyse zelf. Sommige hypofysetumoren produceren hormonen die klachten veroorzaken. De ziekte van Cushing, acromegalie en prolactinoom zijn ziektebeelden die vaak veroorzaakt worden door een hypofysetumor. Als het vermoeden bestaat dat u een hypofysetumor heeft, wordt u in het LUMC geholpen door een team dat is gespecialiseerd in de behandeling van hypofysetumoren.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Endocrinologie.

Onze zorg

Wat is Hypofyseadenoom (hypofysetumor)?

Een hypofysetumor is een goedaardig gezwel in de hypofyse. Een andere naam is hypofyse-adenoom. De hypofyse is een kleine klier die zich onder de hersenen bevindt. Hij ligt in het bot van de schedelbasis verscholen en is niet groter dan 1 centimeter in doorsnee. De hypofyse heeft een centrale rol bij de regulatie van verschillende hormonen. Een hypofysetumor groeit langzaam en de klachten ontstaan vaak geleidelijk. De tumor kan zo ongemerkt groot worden. 

Functionerende en niet-functionerende hypofysetumoren 

Er zijn grofweg twee soorten hypofysetumoren. Een klein deel van de hypofysetumoren produceert zelf hormonen, die klachten veroorzaken. Dit noemen we functionerende hypofysetumoren. 

Een hypofysetumor die geen hormonen produceert noemen we een niet-functionerende hypofysetumor. Deze geeft meestal pas klachten als de tumor zo groot is dat hij de functie van de hypofyse of de oogzenuwen beïnvloedt. 

Een functionerende hypofysetumor kan de volgende ziektebeelden veroorzaken: 

  • Ziekte van Cushing. Deze aandoening ontstaat door een verhoogde hoeveelheid cortisol in het bloed. 

  • Acromegalie. Acromegalie ontstaat door een te hoge productie van het groeihormoon. 

  • Prolactinoom. Een prolactinoom is een tumor in de hypofyse die te veel van het hormoon prolactine produceert.

Verschijnselen

De symptomen van een hypofysetumor ontstaan vaak geleidelijk. Dit komt doordat de tumor traag groeit. 

Minder goed zien 

De tumor geeft klachten als deze zo groot is dat hij op de oogzenuw drukt, die net boven de hypofyse ligt. De oogzenuw gaat dan minder goed werken. De patiënt merkt dat hij slechter gaat zien of dat een deel van het gezichtsveld uitvalt. Vaak wordt het gezichtsveld aan beide zijkanten kleiner, waardoor de patiënt het gevoel heeft oogkleppen te dragen. 

Tekort aan hypofysehormonen 

Andere ziekteverschijnselen zijn het gevolg van een verstoorde hormoonhuishouding. Als de tumor gezond hypofyseweefsel kapotmaakt, ontstaat een tekort aan hypofysehormone. De gevolgen van een verstoorde hormoonhuishouding zijn onder andere:

  • Vermoeidheid

  • Lage bloeddruk

  • Hoofdpijn

  • Verandering in gewicht

  • DorstVeel plassen

  • Geen regelmatige ongesteldheid

  • Het snel koud hebben

  • Weinig zin in seks

  • Niet zwanger kunnen worden

Te veel hypofysehormonen

Als de tumor zelf hormonen aanmaakt, ontstaat juist een overschot aan hypofysehormonen. Dit leidt tot specifieke klachten en syndromen, waaronder de ziekte van Cushing, acromegalie en prolactinoom.

Klachten die samenhangen met de ziekte van Cushing:

  • Vermoeidheid

  • Onregelmatige of uitblijven van menstruatie

  • GewichtstoenameVerlies van spierkracht (vooral in de benen)Depressie en emotionele labiliteit

  • Een dunne huid en blauwe plekken

Klachten die samenhangen met acromegalie:

  • Groei van handen en voeten

  • Groei van de onderkaak

  • Tintelingen in de handen

  • Pijnlijke en stijve gewrichten

  • SnurkenVocht vasthouden, vooral in de benen

  • GewichtstoenameHoofdpijn

  • Verminderd zien

  • Als de ziekte ontstaat in de kindertijd: overmatige lengtegroei

Klachten die samenhangen met prolactinoom:

Bij vrouwen:

  • Onregelmatige of uitblijven van menstruatie

  • Melkuitvloed uit de borsten

  • Ongewenste kinderloosheid

  • Gewichtstoename

Bij mannen:

  • Erectiestoornissen

  • Minder zin in seks

  • Verminderde baardgroei

  • Borstvorming

Bij mannen en vrouwen:

  • Emotionele klachten, somberheid

  • Hoofdpijn

  • Verminderd zien

Oorzaak

De oorzaak van een hypofysetumor is meestal niet bekend. Er bestaat een aantal hele zeldzame erfelijke syndromen waarbij vaker hypofysetumoren worden gezien (MEN 1 syndroom, AIP mutatie).

Waarom u bij ons in goede handen bent

Multidisciplinair team 

Een multidisciplinair behandelteam zorgt ervoor dat patiënten met een hypofysetumor in het LUMC optimale zorg krijgen. Het team bestaat uit neurochirurgen en endocrinologen, die nauw samenwerken met oogartsen, KNO-artsen en ondersteunende specialismen. 

Wij hebben het diagnose- en behandeltraject georganiseerd in een zorgpad met een aantal heldere stappen. Dit zorgt ervoor dat u snel geholpen wordt. Iedere patiënt heeft een casemanager. Hij of zij is het eerste aanspreekpunt bij vragen over uw aandoening of de behandeling. 

Tijdens gecombineerde spreekuren, met meerdere specialisten, maken we samen met u de beste keuze voor uw behandeling. Uw ziektegeval wordt daarnaast met meerdere experts besproken in ons multidisciplinaire overleg. 

Grootste schedelbasiscentrum van Nederland 

De behandeling van een schedelbasistumor, zoals een hypofysetumor, vraagt om een specialistische aanpak. De kennis en ervaring die daarvoor nodig zijn, hebben onze specialisten ondergebracht in het Centrum voor Schedelbasispatiënten Holland (CSH). In ons centrum voor schedelbasispatiënten voeren wij jaarlijks meer dan 150 schedelbasisoperaties uit. Meer dan 350 nieuwe patiënten met schedelbasistumoren worden jaarlijks in ons multidisciplinaire team besproken en krijgen een persoonlijk behandeladvies. Hiermee zijn wij het grootste schedelbasiscentrum in Nederland. 

Alle behandelingen op één plek 

Ons team is uniek in Nederland omdat het alle behandelingen van schedelbasistumoren beheerst. De meeste hypofysetumoren worden behandeld met een endoscopische operatie via de neus. De brede ervaring met andere schedelbasistumoren biedt echter ook mogelijkheden voor ingewikkelde hypofysetumoren, die een andere aanpak vereisen. 

Het aantal verwijzingen en operaties neemt elk jaar toe en we doen daarnaast veel onderzoek naar hypofysetumoren. Nieuwe patiënten worden snel ingepland op de polikliniek, er is geen wachtlijst. Ook kunt u bij ons terecht voor een second opinion. 

Internationale samenwerking 

We werken intensief samen met andere gespecialiseerde schedelbasiscentra in Europa en de Verenigde Staten. Mede hierdoor zijn we in staat maatwerk te bieden en de behandeling te kiezen die het beste bij u past.

Diagnose

Als het vermoeden bestaat dat u een hypofysetumor heeft, dan wilt u zo snel mogelijk weten waar u aan toe bent. In het LUMC is sneldiagnostiek mogelijk: we proberen alle onderzoeken zoveel mogelijk op één dag te plannen en aan het eind van die dag de uitkomsten en behandelmogelijkheden met u te bespreken.

Afspraak maken voor diagnose

Uw huisarts of specialist verwijst u naar het LUMC. Wij nemen vervolgens contact met u op om een afspraak te maken. U kunt op korte termijn terecht op onze polikliniek. 

U kunt ook zelf contact met ons opnemen voor vragen, een afspraak of een second opinion, via 071 – 526 35 05 (op werkdagen tussen 09.00 - 12.00 uur). 

Wie komt u tegen en wat staat u te wachten? 

Als uw huisarts of specialist vermoedt dat u een hypofysetumor heeft, krijgt u een afspraak bij ons op de polikliniek. U ziet tijdens de afspraak meerdere specialisten. Afhankelijk van de klachten kunnen dit een neurochirurg, een endocrinoloog, een oogarts en een KNO-arts zijn.

U ondergaat ook een aantal onderzoeken.Dit kunnen zijn:

  • CT-scan
  • MRI-scan
  • Oogheelkundig onderzoek
  • Uitgebreid bloedonderzoek
  • Zo nodig hormoontesten

Als er al onderzoeken in een ander ziekenhuis zijn geweest, dan kijken we of we deze kunnen gebruiken. Soms moet een nieuw onderzoek plaatsvinden.

Uitslag van het onderzoek

De uitslagen van de onderzoeken krijgt u tijdens het polikliniekbezoek van de specialisten te horen. Meestal is het mogelijk om aan het eind van de dag ook het behandelplan met u te bespreken. Soms is toch nog aanvullend onderzoek of overleg nodig. Dan maken we een nieuwe afspraak met u om het behandelplan te bespreken.

Behandeling

Welke behandelingen zijn er mogelijk?

De behandeling van een hypofysetumor is maatwerk. Het multidisciplinaire team van het LUMC bepaalt samen met u wat de beste aanpak is. Daarbij spelen verschillende factoren een rol, waaronder de soort tumor, de grootte en uitbreiding, uw leeftijd en gezondheid en uw persoonlijke voorkeur. 

Welke behandelingen zijn er mogelijk? 

De meest voorkomende behandeling van een hypofysetumor is een operatieve behandeling. In het vervolg van deze ziektebeschrijving concentreren we ons op de operatieve behandeling. Hieronder staat een kort overzicht van de behandelmogelijkheden per soort hypofysetumor. In de patiëntfolders vindt u per ziektebeeld en soort hypofysetumor uitgebreide informatie over de behandelmogelijkheden. 

Behandelmogelijkheden niet-functionerende hypofysetumor:

Niet behandelen: Een hypofysetumor die geen hormonen produceert, hoeft niet altijd behandeld te worden. Dit is onder meer afhankelijk van uw klachten en de grootte van de  tumor.

  • Operatieve behandeling

  • Bestraling

Behandelmogelijkheden ziekte van Cushing:

  • Operatieve behandeling

  • Medicamenteuze behandeling om cortisolproductie te remmen (tijdelijk)

  • Bestraling

Behandelmogelijkheden acromegalie:

  • Operatieve behandeling

  • Medicatie

  • Een combinatie van een operatie en medicatie

Behandelmogelijkheden prolactinoom:

  • Medicatie

  • Operatieve behandeling

Operatieve behandeling

Een operatieve behandeling van de tumor kan nodig zijn als de tumor de oogzenuw of de hypofyse verdrukt, of als het tumorweefsel hormonen produceert die klachten geven.

Procedure 

In het LUMC worden hypofyse-operaties vrijwel altijd via de neus met behulp van een endoscoop verricht. Een endoscoop is een dunne buis met een cameraatje. De neurochirurg ziet dankzij de camera op een scherm waar de tumor zich bevindt en welk weefsel hij moet verwijderen. De operatie wordt uitgevoerd door een team van neurochirurgen. Als er speciale omstandigheden zijn, is ook een KNO-arts aanwezig. 

Een patholoog beoordeelt het weefsel dat bij de operatie is weggenomen. Dit kan 7 tot 10 werkdagen duren. De operatie vindt plaats onder volledige narcose. 

Intake 

Tijdens het combinatiespreekuur van de endocrinoloog en de neurochirurg krijgt u informatie over de operatie. Zij bespreken ook mogelijke risico’s bij de operatie met u. 

Daarna kunt u (meestal dezelfde ochtend) terecht op het inloopspreekuur van de anesthesist. Die beoordeelt of er risico’s zijn voor de narcose en of er voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden. 

Opname 

De operaties vinden meestal op maandag of vrijdag plaats. Afhankelijk van uw persoonlijke situatie wordt u de (werk)dag van tevoren opgenomen of plannen we het opnamegesprek op de polikliniek in de week voor de operatie. Bij deze gelegenheid controleren we nog een keer of alle benodigde onderzoeken zijn gedaan en of er iets in uw situatie veranderd is. Ook heeft u de mogelijkheid om eventuele laatste vragen te stellen. U heeft afspraken met artsen van de afdelingen Neurochirurgie en Endocrinologie en met een verpleegkundige of casemanager. Het kan zijn dat er nog een radiologisch onderzoek of bloedonderzoek plaatsvindt. 

Na de operatie 

Na de operatie blijft u 3 tot 4 dagen op de afdeling Neurochirurgie om te herstellen. Uw vocht- en zoutbalans en de urineproductie worden die dagen gecontroleerd. Als er na de operatie sprake is van lekkage van hersenvocht dan is meestal een aanvullende behandeling nodig. Dit betekent dat u langer in het ziekenhuis moet blijven.  

In sommige gevallen is het mogelijk dat u na 2 dagen al genoeg hersteld bent om te gaan. Uw neurochirurg en endocrinoloog beoordelen dit.  

Evaluatie van de hypofysefuncties 

De endocrinoloog beslist of het nodig is om het functioneren van de hypofyse na de operatie te testen. In de meeste gevallen is dit nodig. U wordt hiervoor, na ontslag bij de afdeling Neurochirurgie, opgenomen op de afdeling Endocrinologie. 

De testen vinden meestal in de ochtend na de opname plaats. De uitslagen volgen in de middag van dezelfde dag. De uitslagen bepalen of u bij ontslag uit het ziekenhuis bepaalde hormoonmedicijnen nodig heeft. Soms is het nodig dat u langer blijft, om aanvullende hormoontesten te doen of omdat de vocht- en zouthuishouding nog ontregeld is. Is er bij u sprake van een korte opname? Dan vinden de testen plaats op de polikliniek. 

Hoe kunt u zich op de behandeling voorbereiden?

  • Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen, dan moet u daar in overleg met de neurochirurg tien dagen voor de opname mee stoppen 

  • Weet u niet zeker of u bloedverdunnende medicijnen gebruikt? Neem dan altijd contact op met de huisarts of met uw behandelend arts in het ziekenhuis. 

  • De diagnose hypofysetumor en de operatie kunnen ingrijpend voor u zijn. Daarom is het goed als u zich oriënteert. U kunt over de aandoening lezen en praten met familie of vrienden. Vragen kunt u altijd stellen aan uw casemanager.

Wat is de prognose?

De prognose na een succesvolle behandeling van een niet-functionerende hypofysetumor is in principe goed. Een niet-functionerende tumor heeft geen negatieve invloed op de levensverwachting. U blijft wel langdurig onder controle, omdat een hypofysetumor (ongemerkt) terug kan komen. 

Een deel van de patiënten heeft na de behandeling (bijna) geen klachten meer. Helaas blijven sommige mensen klachten houden. Als de tumor verwijderd is, verdwijnen meestal klachten als hoofdpijn en uitval van het gezichtsveld. Maar als de hormoonfuncties door de tumor beschadigd zijn, kunnen klachten als vermoeidheid blijven bestaan. Veel mensen met een beschadiging aan de hormoonfuncties moeten de rest van hun leven medicijnen gebruiken die het tekort aan hormonen aanvullen. 

Verschillen per patiënt 

Een hypofyseaandoening is voor iedere patiënt anders. De een heeft er relatief weinig last van, de ander heel veel. Het hangt er onder meer van af of u geopereerd moet worden of bestraald en of u medicatie moet gebruiken. Het duurt enige tijd voordat u uit eigen ervaring weet wat uw aandoening voor u betekent.

Meedoen aan wetenschappelijk onderzoek

In het LUMC doen we wetenschappelijk onderzoek naar de zorg voor patiënten met een hypofysetumor en naar de uitkomsten van de behandeling op de lange termijn. Het LUMC doet ook mee met diverse internationale studies naar nieuwe medicijnen. Uw behandelend arts kan u vragen of u wilt deelnemen aan wetenschappelijk onderzoek. Deelname aan wetenschappelijk onderzoek is altijd vrijwillig. Als u niet wilt deelnemen, heeft dit geen invloed op uw behandeling.

Nazorg

Na de operatie kan het een aantal maanden duren voordat u zich weer fit voelt. De meeste patiënten ervaren dat ze na de operatie een stapje terug moeten doen. U kunt minder energie hebben, geestelijk uit balans zijn of problemen hebben met concentratie. 

Na uw opname in het ziekenhuis kunt u terug naar huis. Tijdens het ontslaggesprek bespreken wij de adviezen voor thuis met u. Ook worden afspraken gemaakt voor de controles op de polikliniek. Vanuit het LUMC begeleiden we u in de maanden na de operatie. Wij zorgen ervoor dat de hormoonhuishouding optimaal is en besteden aandacht aan uw klachten en uw zorgvraag. 

Speciaal voor patiënten met een hypofysetumor is het groepseducatieprogramma PPEP4All Hypofyse/bijnier ontwikkeld. Ook houden we bij u een vinger aan de pols via vragenlijsten (PROMS).

Welke specifieke nazorg kunnen we bieden bij deze aandoening?

Afspraken op de polikliniek 

  • Na één week is er een bloedmeting om de vochthuishouding te controleren (natrium). De endocrinoloog heeft dan contact met u. 

  • Na 6 tot 8 weken bezoekt u de polikliniek voor een afspraak met de neurochirurg en de endocrinoloog. Het aantal weken tussen ontslag en polikliniekbezoek is afhankelijk van uw hypofysefuncties. Vaak moet u voor deze afspraak bloed laten afnemen. Dit gebeurt op dezelfde dag. 

  • Zo nodig heeft u rond dezelfde tijd een afspraak met de oogarts. 

  • Ongeveer een half jaar na de operatie bezoekt u het combinatiespreekuur van de endocrinoloog en de neurochirurg. Voor dit bezoek wordt een MRI-scan gemaakt, onder meer om te kijken of het operatiedoel is bereikt. Tijdens dit bezoek stellen we samen met u een plan op voor het vervolg van de behandeling. 

  • Als bij dit bezoek wordt besloten dat u geen begeleiding meer nodig heeft van de neurochirurg, dan vinden de controleafspraken voortaan plaats bij uw endocrinoloog in het LUMC of in uw eigen ziekenhuis.

Waar moet u op letten na uw behandeling?

Neem direct contact op met uw neurochirurg of de dienstdoende endocrinoloog wanneer u in de eerste dagen of weken thuis:

  • zich ziek voelt;
  • hoge koorts krijgt;
  • het idee heeft dat er hersenvocht uit de neus lekt.

Richtlijnen voor thuis

  • Na de operatie moet u zich thuis aan de volgende leefregels houden:
  • U mag de eerste zes weken na de operatie niet bukken met uw hoofd voorover.
  • U mag de eerste zes weken na de operatie niet hard uw neus snuiten.
  • U mag de eerste zes weken na de operatie geen zware (huishoudelijke) werkzaamheden verrichten.
  • Tijdens de eerste poliklinische afspraak bespreekt u met uw arts wanneer u weer kunt gaan werken. Afhankelijk van uw toestand en de aard van uw werk is dit meestal tussen de vier weken en drie maanden na de operatie.
  • U mag vrij bewegen, maar het is verstandig om uzelf niet te forceren. Probeer te luisteren naar uw lichaam. Bouw uw conditie gedurende de eerste zes weken langzaam op.

Contact bij problemen na uw behandeling

Bij vragen kunt u altijd contact met ons opnemen. Uw casemanager is uw eerste aanspreekpunt. Onder aan deze pagina vindt u alle gegevens van de betrokken afdelingen. 

Buiten kantooruren kunt u zich bij zeer urgente problemen melden bij de spoedeisende hulp van het LUMC.

Behandelteam

Behandelteam

Bij de diagnostiek en de behandeling van een hypofysetumor zijn verschillende specialisten van het LUMC betrokken. Zij vervullen allemaal hun eigen rol in het multidisciplinaire team en werken nauw samen. Uw casemanager is uw eerste aanspreekpunt.

Dr. L.E.H. Bakker

Internist-endocrinoloog

Prof. dr. N.R. Biermasz 

Internist-endocrinoloog

Dr. W.R. van Furth 

Neurochirurg

Drs. P.J. Schutte 

Neurochirurg

Drs. M.J.T. Verstegen 

Neurochirurg

M.S. Dijk-Schaap

Verpleegkundige Endocrinologie

E.T. Fredriks-van Leijden

Verpleegkundige Endocrinologie

Drs. S.W. Genders 

Oogarts

Dr. M.C. Kruit 

Radioloog

Dr. I.C. Notting 

Oogarts

E. Leijtens 

Hypofyse casemanager

Dr. M.A. Schroijen

Internist-endocrinoloog

Wie kunt u nog meer tegenkomen? 

  • KNO-arts: Drs. M.C. Kleijwegt 

  • Physician assistant: E.F.M. den Hollander, T. Visser 

Ons onderzoek

Aan welke studies kan je meedoen?

Patiëntgebonden onderzoek naar hypofysetumoren  

De onderzoeken die we verrichten zijn heel divers. Een deel van ons onderzoek vindt in het laboratorium plaats, maar vaak vragen we ook onze patiënten of ze zelf mee willen doen. Want een groot deel van ons onderzoek naar hypofysetumoren kunnen we niet verrichten zonder de hulp van diegenen om wie het draait.

Als uw situatie zich ervoor leent en u voldoet aan de criteria, kunt u meedoen met dit zogeheten klinisch onderzoek. U kunt uw arts ernaar vragen, maar het behandelteam zal ook zelf de mogelijkheden met u bespreken. We informeren u uitvoerig en u krijgt altijd de tijd om thuis eerst goed na te denken over deelname. En als u meedoet met een onderzoek is dat altijd op vrijwillige basis. Dat betekent dat u er ook op ieder moment mee kunt stoppen als u dat wilt.

Waar doen we momenteel onderzoek naar? 

  • Een studie naar patiënt-gerapporteerde uitkomstmaten voor hypofysetumorpatiënten. Oftewel: hoe voelt de patiënt zich na de behandeling? We kunnen de hypofysefunctie heel goed meten, maar het meten van de directe en indirecte gevolgen voor de patiënt is veel moeilijker. De onderzoekers ontwikkelen een vragenlijst die deze directe en indirecte gevolgen goed weergeeft. 

  • Een studie naar het dag/nachtritme van patiënten met een grote hypofysetumor. Onderzocht wordt of druk op de hypothalamus dit ritme beïnvloedt. 

  • Een studie naar de vraag hoe de hypofysetumor, en de behandeling hiervan, de kwaliteit en kwantiteit van het werk van de patiënt beïnvloedt. We willen dat patiënten hun werk zo goed mogelijk kunnen uitvoeren en onze behandelingen hierop aanpassen. 

  • Een studie waarbij patiënten snel na de operatie van de hypofysetumor naar huis mogen. In de thuissituatie verrichten zij zelf, samen met de huisarts, metingen voor de postoperatieve zorg en de screening op eventuele zeldzame late complicaties. Wij verwachten dat de kwaliteit van leven van de patiënt verbetert als deze in de eigen thuisomgeving kan herstellen. 

  • Een studie naar de risicofactoren voor gewrichtsschade en gewrichtsklachten bij acromegalie. 

  • Een studie naar de gevolgen van de ziekte van Cushing op het functioneren van het brein.

Als u suggesties hebt voor wetenschappelijk onderzoek, dan kunt u contact met ons opnemen. Dat stellen wij zeer op prijs.

Meer informatie

Contact

Wilt u meer weten of hebt u nog vragen? Neem dan contact met ons op of volg de links voor aanvullende informatie. 

Patiëntportaal mijnLUMC 

In het patiëntportaal mijnLUMC vindt u een duidelijk overzicht van uw behandelingen en hebt u inzicht in uw medische gegevens. Snel en veilig. Thuis, onderweg en in het ziekenhuis. 

Contactgegevens voor patiënten 

Voor telefonisch overleg of second opinion: tel. 071 – 526 35 05 (op werkdagen tussen 09.00 - 12.00 uur) 

Polikliniek Endocrinologie 

Locatie: Albinusdreef 2, 2e etage, gang B-2-P (route 25) 

Telefoonnummer: 071 – 526 35 05 

Telefonisch bereikbaar: ma t/m vr 09.00-12.00 uur 

Contactpersoon: Anneke Slats, medisch secretaresse 

Polikliniek Keel-, Neus en Oorheelkunde 

Locatie: Albinusdreef 2, 2e etage, gang H-2-Q (route 478) 

Telefoonnummer: 071 – 526 80 20 

Telefonisch bereikbaar: ma t/m vr 09.00-12.00 uur en 13.30-16.00 uur 

Contactpersoon: Chindy Kross, contactverpleegkundige 

Polikliniek Klinische Genetica 

Locatie: Albinusdreef 2, 5e etage, K-5-R (route 807) 

Telefoonnummer: 071 – 526 80 33 

Telefonisch bereikbaar: ma t/m vr 08.30-16.30 uur 

Contactpersoon: Hilda Verdel-van Velzen 

Polikliniek Neurochirurgie 

Locatie: Albinusdreef 2, 11e etage, gang J-11-R 

Telefoonnummer: 071 – 526 21 85 of 071 – 526 21 09 

Telefonisch bereikbaar: ma t/m vr 09.00-12.30 uur 

Contactpersoon: Ingrid van Kessel, secretaresse

Overig

Verwijsinformatie voor huisartsen en andere medisch specialisten. 

  • Voor telefonisch overleg of een second opinion: tel. 071 – 526 35 05 (op werkdagen tussen 09.00 - 12.00 uur) 
  • Voor schriftelijke verwijzing: fax. 071 – 526 68 81 
  • Voor vragen: hypofyse@lumc.nl. Huisartsen die zijn aangesloten bij ZorgDomein kunnen patiënten via ZorgDomein digitaal verwijzen.

Benodigde gegevens 

Wilt u een patiënt met een hypofysetumor naar ons verwijzen? Dan hebben wij de volgende gegevens van u nodig: 

  • Patiëntgegevens (NAW-gegevens, telefoonnummer waarop patiënt bereikt kan worden, BSN), overzicht huidige medicatie, relevante voorgeschiedenis. 
  • Verwijsbrief, inclusief laboratoriumuitslagen en eventueel relevante brieven van andere medisch specialisten, zoals: 
    • Recente (<6 mnd) cd van MRI van hypofyse/cerebrum (ingeladen in PAX) 
    • Laboratoriumuitslagen 
    • Indien relevant: 
      • Gegevens oogarts (gezichtsveldonderzoek, visusbepaling) [bij visusklachten] 
      • CT cerebrum (<6 mnd) [bij spontaan liquorlek, bij tumor anders dan hypofysetumor zoals chordoom, bij anamnese van neusklachten of operaties] 
      • Oud operatieverslag [bij eerdere hypofyseoperatie] 
      • PA-uitslag [bij eerdere hypofyseoperatie]