Transplantatie en immunotherapie

Stamceltransplantatie (beenmergtransplantatie of bloedceltransplantatie) met cellen van een familielid, een onverwante donor of uit navelstrengbloed kan gebruikt worden voor de behandeling van een groot aantal kwaadaardige en goedaardige ernstige ziekten van het bloed, beenmerg of de lymfklieren.

De afdeling Hematologie heeft zich gespecialiseerd in het ontwikkelen van nieuwe protocollen voor stamceltransplantatie en de behandeling van patiënten met behulp van afweercellen die zich richten op het vernietigen van kwaadaardige cellen. Door het ontwikkelen van specifieke behandelingsmethoden is het mogelijk patiënten voor een groot aantal ziekten te behandelen waarbij patiënten die in goede conditie zijn en onder 75 jaar voor deze behandeling in aanmerking kunnen komen.

De afdeling Hematologie heeft zich gespecialiseerd in het ontwikkelen van nieuwe protocollen voor stamceltransplantatie en de behandeling van patiënten met behulp van afweercellen die zich richten op het vernietigen van kwaadaardige cellen. Door het ontwikkelen van specifieke behandelingsmethoden is het mogelijk patiënten voor een groot aantal ziekten te behandelen waarbij patiënten die in goede conditie zijn en onder 75 jaar voor deze behandeling in aanmerking kunnen komen.

Stamceltransplantatie wordt vaak gebruikt wanneer aanvankelijke behandelingen met chemotherapie en antistof behandelingen onvoldoende werken. Patiënten worden daarom vaak verwezen naar de afdeling Hematologie van het LUMC voor stamceltransplantatie door hematologen van andere ziekenhuizen. Ziekten waarvoor allogene stamceltransplantatie zinvol kan zijn zijn onder meer: acute leukemie, chronische myeloide leukemie, chronische lymfatische leukemie, kwaadaardige lymfomen, de ziekte van Hodgkin, de ziekte van Kahler (multipel myeloom), aplastische anemie en erfelijke ziekte van de bloedvorming. Of het voor patiënten zinvol is een stamceltransplantatie te ondergaan wordt in samenspraak tussen de verwijzende specialist, de patiënt en de hematologen van het LUMC besloten.

Adoptieve immunotherapie

Allogene stamceltransplantatie met stamcellen van een familiedonor of een onverwante donor kan leiden tot genezing van kwaadaardige bloedziekten en lymfklierkanker. Bij sommige patiënten blijkt echter na de transplantatie dat de ziekte nog niet verdwenen is, en is het zinvol aanvullende behandelingen te geven. Allogene stamceltransplantatie maakt het mogelijk om de ziekte verder te bestrijden door het inzetten van het afweersysteem van de donor die ook de stamcellen heeft gegeven.

Deze afweercellen zijn in staat een afweerreactie in gang te kunnen zetten die de kwaadaardige ziekte langdurig of zelfs definitief kan onderdrukken. Omdat afweercellen ook in staat zijn om schadelijke afweerreacties tegen normale weefsels van de patiënt te geven (omgekeerde afstotingsreactie), wordt door de afweercellen op het juiste moment te geven, de samenstelling zo gunstig mogelijk te maken, en waar mogelijk op de juiste manier te prikkelen, geprobeerd de gunstige afweerreactie tegen de kwaadaardige cellen in gang te zetten en te behouden, en de risico’s zoveel mogelijk te beperken.

Voor dit doel zijn bij de afdeling Hematologie van het LUMC verschillende onderzoeksprotocollen in gang om de meerwaarde van deze aanvullende behandelingen te onderzoeken. Na allogene stamceltransplantatie kunnen ook ernstige virusinfecties optreden. Specifieke afweercellen van de donor en van de patiënt kunnen onder bepaalde omstandigheden deze virusinfecties goed onderdrukken. Onderzoek wordt gedaan naar het inzetten van specifieke afweercellen van donor of patiënt die in het laboratorium worden getraind om het schadelijke virus te herkennen deze virusinfecties na transplantatie te bestrijden. Dit onderzoek moet leiden tot een verminderd risico op ernstige infecties na de transplantatie.

 

Adoptieve immunotherapie

Allogene stamceltransplantatie met stamcellen van een familiedonor of een onverwante donor kan leiden tot genezing van kwaadaardige bloedziekten en lymfklierkanker. Bij sommige patiënten blijkt echter na de transplantatie dat de ziekte nog niet verdwenen is, en is het zinvol aanvullende behandelingen te geven. Allogene stamceltransplantatie maakt het mogelijk om de ziekte verder te bestrijden door het inzetten van het afweersysteem van de donor die ook de stamcellen heeft gegeven.

Allogene stamceltransplantatie met stamcellen van een familiedonor of een onverwante donor kan leiden tot genezing van kwaadaardige bloedziekten en lymfklierkanker. Bij sommige patiënten blijkt echter na de transplantatie dat de ziekte nog niet verdwenen is, en is het zinvol aanvullende behandelingen te geven. Allogene stamceltransplantatie maakt het mogelijk om de ziekte verder te bestrijden door het inzetten van het afweersysteem van de donor die ook de stamcellen heeft gegeven.

Deze afweercellen zijn in staat een afweerreactie in gang te kunnen zetten die de kwaadaardige ziekte langdurig of zelfs definitief kan onderdrukken. Omdat afweercellen ook in staat zijn om schadelijke afweerreacties tegen normale weefsels van de patiënt te geven (omgekeerde afstotingsreactie), wordt door de afweercellen op het juiste moment te geven, de samenstelling zo gunstig mogelijk te maken, en waar mogelijk op de juiste manier te prikkelen, geprobeerd de gunstige afweerreactie tegen de kwaadaardige cellen in gang te zetten en te behouden, en de risico’s zoveel mogelijk te beperken.

Voor dit doel zijn bij de afdeling Hematologie van het LUMC verschillende onderzoeksprotocollen in gang om de meerwaarde van deze aanvullende behandelingen te onderzoeken. Na allogene stamceltransplantatie kunnen ook ernstige virusinfecties optreden. Specifieke afweercellen van de donor en van de patiënt kunnen onder bepaalde omstandigheden deze virusinfecties goed onderdrukken. Onderzoek wordt gedaan naar het inzetten van specifieke afweercellen van donor of patiënt die in het laboratorium worden getraind om het schadelijke virus te herkennen deze virusinfecties na transplantatie te bestrijden. Dit onderzoek moet leiden tot een verminderd risico op ernstige infecties na de transplantatie.