Patiëntenfolder

Spinaalcatheter

Met u is op de polikliniek besproken dat u voor de behandeling van uw pijnklachten een spinaalcatheter zult krijgen. In deze folder vindt u informatie over de spinaalcatheter en waar u voor en tijdens deze behandeling op moet letten.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Anesthesiologie.

Onze zorg

Wat is een spinaalcatheter?

Een spinaalcatheter is een dun flexibel slangetje dat met een holle naald onder lokale verdoving via de rug in de spinale ruimte wordt gebracht. De spinale ruimte wordt ook wel het ruggenwervelkanaal genoemd. De spinale ruimte is een ruimte gevuld met vocht (ruggenmergvloeistof of liquor genoemd) waar het ruggenmerg zich ook bevindt. Via het slangetje kan pijnstillende medicatie worden gegeven. Een spinaalcatheter kan worden toegepast bij hevige pijn die zich in het onderste deel van het lichaam bevindt (ongeveer vanaf de heupen tot aan de tenen), of indien pijnstilling via tabletten en/of pleisters onvoldoende werkt of onacceptabele bijwerkingen veroorzaakt. De spinaalcatheter met een pomp buiten het lichaam, welke wij plaatsen, is alleen geschikt bij heftige pijn in de laatste levensmaanden, meestal veroorzaakt door kanker. Omdat de medicatie via een spinaalcatheter vlakbij de grote zenuwbanen gegeven wordt is de medicatie effectiever en kunnen er lagere doseringen worden gebruikt. 

Voorbereiding

Hoe kunt u zich voorbereiden?

Waar moet u zich melden?   

U krijgt een brief toegezonden per post. Hierin staat vermeld hoe laat en op welke afdeling u zich moet melden.   

Eten en drinken   

U mag voor de behandeling gewoon eten en drinken.   

Bloedverdunners   

Als u bloedverdunners gebruikt zal de pijnspecialist u op de polikliniek of telefonisch instructies geven wat u moet doen met uw bloedverdunners. Zorg dat u weet hoeveel dagen u voor uw behandeling met de bloedverdunners moet stoppen.  

Instructies ten aanzien van bloedverdunners  

Als u bekend bent bij de trombosedienst, regelt deze op ons verzoek wanneer u stopt met de bloedverdunners. Een controle-INR is in dit geval vereist voor de verrichting, dit kan met uw eigen thuismeting of via de trombosedienst. Als dit niet mogelijk is, zal er een uur voor de verrichting een INR moeten worden bepaald in het LUMC-laboratorium.  

Kleding, sieraden en protheses   

U krijgt op de afdeling een operatiejasje aan. Sieraden blijven op de afdeling.   

Ook belangrijk

Meld voor de behandeling altijd aan de pijnspecialist of verpleegkundige of:

  • U (mogelijk) zwanger bent

  • U allergisch bent voor contrastvloeistof, jodium of medicijnen

  • U een pacemaker of ICD heeft

Neem voor de behandeling contact op met het Pijnbehandelcentrum als:

  • U geen pijn of klachten meer heeft

  • U de dag van de behandeling ziek bent of koorts heeft 

Het onderzoek / de behandeling

Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?

Op de dag van de behandeling wordt u opgenomen in het LUMC. Wanneer u aan de beurt bent, wordt u naar het operatiecomplex gebracht. Hier wordt een infuus geplaatst om u medicijnen of vloeistoffen te kunnen toedienen. U wordt gevraagd om op de rand van het bed te gaan zitten (of indien dit niet mogelijk is op de zij te gaan liggen). Vervolgens wordt u aangesloten aan een monitor. Allereerst krijgt u plaatselijke verdoving. Daarna zal met een holle naald tussen de ruggenwervels door de spinale ruimte worden opgezocht. Indien de juiste plek is gevonden, wordt een zeer dun slangetje opgevoerd tot in de spinale ruimte. Om het infectierisico en de kans op verplaatsen van het slangetje te verkleinen, wordt deze onder de huid door bevestigd en met een grote pleister afgedekt. De spinaalcatheter kan vaak enkele maanden blijven zitten. 

Waar moet u op letten direct na het onderzoek / de behandeling?

Wat gebeurt er na de behandeling?   

Na de behandeling wordt u kortdurend op de verkoeverkamer opgenomen ter observatie. Als u zich goed voelt en uw bloeddruk is in orde gaat u terug naar de verpleegafdeling. U verblijft enkele dagen tot een week in het ziekenhuis om de juiste dosering van de medicatie in te stellen. De medicatie wordt gegeven via een pomp die eventueel zelf kan worden bediend. Naast een pijnstillend effect kunnen de medicijnen ook voor krachtsvermindering zorgen in de benen. Daarnaast kan de medicatie ervoor zorgen dat de blaas niet goed gestuurd kan worden, waardoor een blaascatheter noodzakelijk is. We proberen de medicatie zo in te stellen dat deze krachtsvermindering en andere bijwerkingen minimaal zijn en het pijnstillende effect zo optimaal mogelijk is.   

Naar huis   

Houdt u er rekening mee dat u een begeleider heeft die u naar huis brengt. U mag niet zelf actief deelnemen aan het verkeer.

Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?

Uw pijnspecialist zal de behandeling zorgvuldig uitvoeren. Toch bestaat er een kleine kans op complicaties. De volgende complicaties kunnen voorkomen:   

  • Tijdens het inbrengen van de catheter kan een onaangename prikkeling van de zenuwen optreden, als de catheter op de juiste plek ligt verdwijnt deze prikkeling.  
  • Als er een plaatselijk verdovend middel in de pomp zit kan er krachtsverlies in de benen optreden.  
  • De eerste uren na de behandeling is het mogelijk dat u niet kunt plassen. Soms is het nodig om tijdelijk een slangetje in de blaas, een blaaskatheter, in te brengen om de urine op te vangen. Soms is een blijvende blaaskatheter nodig.  
  • De medicatie die tijdens de procedure wordt gegeven, kan sufheid, misselijkheid en duizeligheid veroorzaken, deze zijn vaak van tijdelijke aard.  
  • De bijwerkingen van morfine zullen eerder afnemen dan toenemen, omdat via deze behandelmethode minder morfine gegeven kan worden met beter resultaat.  
  • Liquorlek: Na het plaatsen van de katheter in de spinale ruimte kan er ruggenmergvloeistof (liquor) langs de katheter blijven lekken. Hier kunt u hoofdpijnklachten van krijgen, die met name optreden als u gaat zitten. Meld dit bij de pijnspecialist of pijnverpleegkundige. Meestal zijn de klachten na een aantal dagen over, als deze klachten blijven bestaan, kan hiervoor behandeling nodig zijn.  
  • Infectie in het ruggenwervelkanaal via de katheter (hersenvliesontsteking of meningitis) treedt zelden op. Een dergelijke infectie gaat gepaard met koorts, hoofdpijn en nekstijfheid. U moet onmiddellijk de (huis)arts waarschuwen bij deze verschijnselen. 
  • Bloeding in het ruggenwervelkanaal treedt zelden op. Als er sprake is van een bloeding gebeurt dit meestal direct na het plaatsen van de spinaalcatheter. Dit kan gepaard gaan met rugpijn en toenemend kracht- of gevoelsverlies in de benen. U moet onmiddellijk de (huis)arts waarschuwen bij deze verschijnselen.
Nazorg

Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?

Controle   

In samenwerking met de huisarts en specialistische thuiszorgorganisatie zal regelmatig worden gecontroleerd of de spinaalcatheter goed functioneert en of er aanwijzingen zijn voor problemen. U krijgt na ontslag zo nodig een telefonische controle en indien er zich problemen voordoen, zult u gevraagd worden naar het ziekenhuis te komen voor controle of wijzigingen in de medicatie. 

Waar moet u op letten na uw onderzoek/behandeling?

Pijnmedicatie   

Uw pijnmedicatie zal tijdens de opname zorgvuldig worden aangepast door de pijnspecialist om interacties met de medicatie via de spinaalcatheter te voorkomen.   

Bloedverdunners   

De pijnspecialist zal u bij ontslag uitleg geven of en zo ja wanneer u uw bloedverdunners mag hervatten. Sommige bloedverdunners zijn niet toegestaan zolang de spinaalcatheter in de rug zit vanwege het risico op bloedingen in het ruggenwervelkanaal. Mogelijk zult u geen bloedverdunners meer mogen gebruiken of zal een bloedverdunner worden voorgeschreven die minder krachtig werkt. Hierbij zal een afweging worden gemaakt tussen het risico op bloedingen en het risico op trombose/stolselvorming bij staken van de bloedverdunners. Dit zal met u en de behandelaar die de bloedverdunners heeft voorgeschreven vooraf worden besproken.

Meer informatie

Contactgegevens van de betrokken poliklinieken

Bij vragen of problemen kunt u contact opnemen met:   

Polikliniek Pijnbehandelcentrum 

Tijdens kantooruren bereikbaar tussen: 08.00 en 10.00 uur en van 13.30 tot 15.00 uur via telefoonnummer 071 - 526 23 69.