Patiëntenfolder

Shunt na niertransplantatie (poli)

Deze folder geeft uitleg over wat er gebeurt met uw shunt na een niertransplantatie. U leest wat een shunt is, wat er kan gebeuren als de shunt niet meer gebruikt wordt, en welke keuzes er zijn: de shunt laten zitten of laten sluiten. Heeft u na het lezen nog vragen? Stel die gerust aan uw nefroloog of verpleegkundig specialist. 

Wat is een shunt? 

Bij hemodialyse wordt uw bloed schoongemaakt met een kunstnier. Daarvoor is een goede toegang tot uw bloed nodig. Dit gebeurt vaak met een shunt: een verbinding tussen een slagader en een ader.

  • Soms wordt de shunt gemaakt van uw eigen bloedvaten (fistel). 
  • Soms wordt er een kunststof verbinding gebruikt (graft). 

Na uw niertransplantatie heeft u geen dialyse meer nodig. De shunt wordt dan niet meer gebruikt.

Controle van de shunt 

  • 6 maanden na niertransplantatie

U komt op controle bij de verpleegkundig specialist. Zij bekijkt de shunt en doet metingen. U krijgt uitleg over de voor- en nadelen van de shunt behouden of afsluiten. 

  • 12 maanden na niertransplantatie
    U komt opnieuw op controle. Samen bespreekt u of u de shunt wilt laten zitten of laten sluiten. Uw arts geeft ook advies. 

Wat gebeurt er tijdens de controle? 

  • U vertelt of u klachten heeft aan de shunt of arm. 

  • De shunt wordt bekeken met een echo apparaat. 

  • Er wordt een bloeddrukmeting aan de vingers (vingerdrukmeting) gedaan om de doorbloeding van uw hand te meten. 

  • U krijgt uitleg over de gevolgen van de shunt behouden of afsluiten. 

Shunt behouden of afsluiten? 



Redenen om de shunt te laten zitten

  • Soms werkt de niertransplantatie niet goed genoeg. Dan kan dialyse weer nodig zijn. 

  • Bij sommige mensen zijn gewone aders moeilijk te prikken. De shunt kan dan gebruikt worden voor bloedafname. 

  • Als u de shunt wilt behouden, krijgt u jaarlijks een controle. 

Redenen om de shunt te laten sluiten 

  • Een shunt kan veel bloed doorlaten. Het hart moet dan harder werken. Dit kan op lange termijn hartproblemen geven. 

  • Een shunt kan de doorbloeding van de hand verminderen. U kunt last krijgen van koude handen, tintelingen, kramp, pijn of minder kracht in de hand. 

  • Soms ziet de shuntarm er minder mooi uit door een verwijding van het bloedvat (aneurysma). Het afsluiten van de shunt kan dit verminderen 

Hoe wordt een shunt afgesloten? 

De chirurg sluit de verbinding tussen ader en slagader. Dit kan met een bandje of door de vaten los te maken en te repareren. Zo verbetert de doorbloeding van uw hand.

  • Eerst bespreekt de vaatchirurg de operatie met u. 

  • Daarna krijgt u een oproep voor de operatie. 

  • Na de operatie komt u op controle in het ziekenhuis (LUMC). 

De operatie kan ook in uw eigen centrum plaatsvinden.

Wat kan er gebeuren na het afsluiten van de shunt? 

Na het afsluiten van de shunt kan er wat bloed achterblijven in de ader. Dit kan een bloedprop (stolsel) vormen. 

  • Deze bloedprop is niet gevaarlijk en kan geen kwaad. 

  • Hij blijft op dezelfde plek zitten en gaat niet naar andere delen van het lichaam. 

  • Soms kan het stolsel ontstoken raken, ook zonder bacterie. 

  • De huid kan dan rood en pijnlijk worden. U mag hiervoor paracetamol innemen. De klachten verdwijnen meestal vanzelf binnen twee weken. 

Na elke operatie is er kans op een nabloeding of wondinfectie. Bij deze operatie is die kans klein. 

Wat als ik later weer dialyse nodig heb? 

Tijdens de controle wordt gekeken of er nog andere geschikte aders zijn voor een nieuwe shunt. Meestal wordt dit gedaan in de niet-dominante arm. Dit is de arm waar u niet mee schrijft. Als dat niet lukt, wordt naar de andere arm gekeken. Dialyse kan altijd gestart worden met een dialysekatheter in de hals. Daarna kan er een nieuwe shunt gemaakt worden als dat nodig is. 

Wat te doen bij klachten? 

Heeft u klachten aan de shunt of arm, zoals pijn, tintelingen of een koude hand? Neem dan contact op met de polikliniek Nierziekten. Zo nodig krijgt u een extra controle. 

Contactgegevens 

Gelisa Allers

Verpleegkundig specialist Vaattoegang LUMC

Polikliniek Nierziekten LUMC 

Telefoonnummer: 071‑5263796 

E-mailadres: polinierziekten@lumc.nl