Lang leve(n) leren

“Ondanks dat we over vijf continenten waren verdeeld, was er veel verbinding.”

17 september 2025
leestijd
De master Transfusion Medicine and Cellular and Tissue Therapies brengt studenten uit allerlei richtingen samen in de wereld van bloed, beenmerg en lymfeklieren. Apotheker Ömer Baser is één van de eerste studenten van de master. Hij is bezig met afstuderen en deelt zijn ervaringen.

Ömer Baser

Je behoort tot de eerste lichting studenten van deze relatief nieuwe master die op het punt staat om af te studeren. Waarom wilde je de master volgen?

“Ik werk al meerdere jaren als apotheker in de ziekenhuis- en openbare farmacie. In mijn werk kom ik vaak hematologische aandoeningen tegen. Hematologische aandoeningen zijn ziekten van het bloed, het beenmerg of het lymfatische systeem (zoals de lymfeklieren en de milt). Ze variëren van kwaadaardige ziekten (zoals leukemie, lymfoom en multipel myeloom) tot niet-kwaadaardige stoornissen (zoals bloedarmoede en stollingsziekten). Als apotheker kijk ik hier vooral naar vanuit mijn eigen vakgebied, bijvoorbeeld naar medicatie. Tegelijkertijd werd ik steeds nieuwsgieriger naar het hele proces dat een patiënt doormaakt: van diagnose tot aan behandeling. Hierbij wordt gekeken naar het hele traject van ontwikkeling tot het toedienen van bloedproducten, cel- en weefseltherapie en immunotherapie. De master is een samenwerking tussen de Universiteit Leiden/het LUMC en de Autonomous University of Barcelona. Deze instituten doen baanbrekend wetenschappelijk onderzoek op dit gebied en je krijgt les van de beste experts. Toen dacht ik meteen: dit wil ik niet missen!”

Op welke manier denk je dat de master een unieke bijdrage levert aan de zorg of het werkveld?

“De master heeft veel verschillende modules. Je leert de materie kennen en bent helemaal up-to-date over de nieuwste ontwikkelingen. Daarnaast ben je bezig met klinische casussen en denk je na over ethische kwesties: wanneer doe je iets wel, wanneer niet en waarom wel of niet? Ook ondernemerschap komt naar voren. Zo hebben we bijvoorbeeld een eigen fictieve bloedbank opgericht. Bovendien hadden we een groep met veel internationale studenten met allerlei verschillende specialisaties: artsen, onderzoekers en natuurlijk ikzelf als apotheker. Dat maakt dat je andere invalshoeken leert. Die brede blik helpt mij om vanuit meerdere kanten naar een situatie te kijken en de nieuwste innovaties en ontwikkelingen hierin toe te passen.”

De lessen zijn voornamelijk online, wat vond je daarvan?

“Ik vind het normaal fijner om elkaar ‘live’ te zien, maar deze master was onwijs goed georganiseerd. De docenten en experts waren heel laagdrempelig. Vragen werden snel beantwoord en we hadden een leerportaal waarin je berichten naar je docenten en medestudenten kon sturen. In de lessen werden we ook gestimuleerd om samen en interactief te werken. We hadden een hele internationale groep die over vijf continenten was verdeeld. Ondanks dat, was er veel verbinding. We hebben elkaar ook in het ‘echt’ ontmoet tijdens een groot internationaal congres. Met elkaar hebben we nog steeds een chatgroep waarin we regelmatig nieuwe wetenschappelijke artikelen delen. Wat dat betreft hebben we al een klein internationaal netwerk opgebouwd.”

Wat sprong er voor jou echt uit in de master?

“Het klinisch redeneren aan de hand van verschillende casussen, trok mij ontzettend aan. Je krijgt bijvoorbeeld een opdracht over een patiënt met een bepaalde leeftijd. Daarbij krijg je labwaardes te zien die je samen met de klachten en het klinische beeld van de patiënt moet interpreteren. Aan de hand van een aantal vragen maak je bepaalde keuzes voor de beste behandeling voor de patiënt. Deze keuzes zorgen dan weer voor andere ontwikkelingen waarbij je voor nieuwe keuzes komt te staan. Het farmaceutische deel ben ik helemaal in thuis, tegelijkertijd leerde ik veel meer kanten van het behandeltraject. Zo komt het echt samen.”

Waar ben je het meest trots op?

“Mijn masterscriptie. Deze gaat over het vinden van de optimale mobilisatiestrategie (het behandelplan om stamcellen los te maken)voor stamceltransplantatie bij ziekten zoals acute myeloïde leukemie en non-Hodgkinlymfoom. Bij acute myeloïde leukemie delen afwijkende voorlopercellen (onrijpe bloedcellen) zich ongecontroleerd in het beenmerg, waardoor de normale bloedaanmaak wordt verstoord en klachten ontstaan, zoals bloedarmoede en infecties. Bij non-Hodgkinlymfoom groeien afwijkende lymfecellen vooral in lymfeklieren en ander lymfeweefsel, wat vaak leidt tot vergrote lymfeklieren. Bij deze ziekten kan een stamceltransplantatie nodig zijn om de verstoorde bloedaanmaak te herstellen.”

“Eerst worden de stamcellen uit het beenmerg vrijgemaakt, zodat ze in de bloedbaan terechtkomen (mobilisatie). Daarna worden ze met een speciaal bloedfilter (aferese) verzameld en meestal ingevroren. Afhankelijk van de aandoening gaat het om de eigen stamcellen van de patiënt (autologe transplantatie) of om die van een donor (allogene transplantatie). Vooraf krijgt de patiënt meestal een intensieve behandeling, vaak met chemotherapie, waarna de stamcellen worden toegediend om de bloedaanmaak en de afweer te herstellen.”

“Er zijn hier veel wetenschappelijke onderzoeken over gepubliceerd. Ik heb gekeken hoe we dit allemaal samen kunnen brengen, zodat we de behandeling kunnen optimaliseren. Het proces is namelijk best ingewikkeld en duurt lang. Dat is voor de patiënt natuurlijk het vervelendst, maar ook niet efficiënt voor de organisatie. Als we de sessies kunnen verkorten, bijvoorbeeld door een ander medicijn of op andere punten, dan kunnen we dit proces verbeteren. Dat vind ik het allermooist, dat het niet alleen theoretisch blijft, maar je een bijdrage kan leveren in de kliniek. Zowel voor de patiënt als voor de organisatie.”

Welke ontwikkeling heb je op persoonlijk en werkvlak meegemaakt?

“Persoonlijk ben ik dankzij het internationale karakter onder andere cultuursensitiever geworden. Ik heb een veel beter beeld gekregen van hoe de zorg in andere landen en culturen is geregeld. Je weet van tevoren natuurlijk niet wie je straks in de groep zal treffen, maar iedereen leert van elkaar. In mijn werk ben ik dankzij de master kritischer geworden, omdat ik nu nog meer dan eerder denk vanuit de kant van de patiënt. Ik kijk meer naar wie de patiënt is en hoe het hele behandeltraject eruitziet. Dat helpt om veel beter te plaatsen waarom bepaalde keuzes worden gemaakt.”

Wat zijn je eigen toekomstplannen?

“Ik wil graag bruggen slaan tussen de farmacie en transfusiegeneeskunde. Dat kan op allerlei verschillende manieren: in de kliniek, de farmaceutische industrie of in beleid. Ik kan vanuit mijn rol als apotheker en met de nieuwe kennis die ik tijdens de master heb opgedaan veel bijdragen aan het optimaliseren van processen en kwaliteitsbewaking. Daarbij wil ik zowel dicht bij de patiënt staan als dicht op de nieuwste ontwikkelingen zitten. Die combinatie zou ideaal zijn.”

Nieuwsgierig naar de master Transfusion Medicine and Cellular and Tissue Therapies? Neem een kijkje op de website van de Universiteit Leiden.

Strategie-Banner-Onderwijs van de toekomst.png