Oratie Natasha Appelman-Dijkstra

Je pols breken. Kan gebeuren, toch?

9 september 2025
leestijd
Als hoogleraar weet Natasha Appelman-Dijkstra als geen ander hoe belangrijk het is om bot- en mineraalaandoeningen vroeg te herkennen. Ze benadrukt het belang van flexibiliteit en samenwerking voor betere zorg, baanbrekend onderzoek en sterk onderwijs.

Natasha Appelman-Dijkstra

Appelman-Dijkstra: “Mijn leerstoel gaat over de interne geneeskunde, in het bijzonder bot- en mineraalaandoeningen. Zeldzame, maar ook meer voorkomende, zoals botontkalking. Vaak wordt gedacht dat een polsbreuk bij iemand boven de vijftig iets is dat ‘kan gebeuren’. Maar niets is minder waar. 1 op de 3 vrouwen en 1 op de 5 mannen krijgt te maken met botontkalking, ook wel osteoporose genoemd. Dat geeft een enorme vermindering van kwaliteit van leven. Daarnaast weten we ook dat mensen die een heup- of wervelbreuk hebben, eerder overlijden, ongeacht welke andere ziekten zij verder hebben. Het is heel belangrijk dat mensen zich dit realiseren en dat we hier proactief actie op ondernemen.”

“Als academisch centrum onderzoeken we nieuwe vormen van diagnostiek en behandelingen voor veelvoorkomende botaandoeningen. Ook zijn we expertisecentrum voor mensen met zeldzame bot- en mineraalaandoeningen. In Nederland zijn er misschien maar 20 mensen die een bepaalde aandoening hebben, maar Europees zijn dit er misschien wel 200. Daarom hebben we een grote Europese database voor zeldzame hormoon- en botaandoeningen opgezet. Hiermee kan baanbrekend onderzoek gedaan worden en kunnen nieuwe richtlijnen worden vastgesteld. Inmiddels zijn 160 centra uit 35 landen aangesloten bij dit register.”

Juiste zorg op de juiste plek

Appelman-Dijkstra gelooft in zorg dicht bij huis: “Voor bot- en mineraalaandoeningen zijn er eigenlijk heel weinig expertisecentra in Nederland. Soms komen patiënten helemaal vanuit Groningen naar ons toe. Als je pech hebt, heb je ook nog file en doe je er 3,5 uur over, en dat voor een afspraak van 20 minuten. De meeste mensen hebben natuurlijk een afwijking in het skelet, waardoor ze die 3,5 uur met pijnklachten rijden. Dat is vreselijk vervelend voor een patiënt. Als we ervoor zorgen dat de patiënt het merendeel van de afspraken in de vertrouwde omgeving kan doen, waarbij wij als academisch centrum een meer adviserende rol hebben, dan hoeven patiënten maar één of twee keer per jaar die rit te ondernemen. Ook biedt dit ons als artsen flexibele mogelijkheden. Als je de scans of bloeduitslagen van andere ziekenhuizen vooraf kunt inzien, dan zou je bijvoorbeeld een videoconsult vanuit huis kunnen doen. Die digitale mogelijkheden dragen bij aan een betere werk-privébalans.”

Over schuttingen kijken

Ze is op heel veel zaken trots, maar vooral op de goede samenwerkingen met andere specialismen: “Een voorbeeld is de samenwerking bij fibreuze dysplasie. Dat is een zeldzame ziekte waarbij gezond bot plaatselijk wordt vervangen door ziek (fibreus) bot. Dit leidt tot zwakke botten die snel kunnen breken of vervormen. Afhankelijk van waar de afwijking zit, kom je bij een bepaald specialisme terecht. Denk aan een orthopeed, oogarts of een internist-endocrinoloog als dit samengaat met een hormonale aandoening of met medicijnen behandeld moet worden.”

“We hebben de krachten van verschillende specialismen gebundeld in zowel het onderzoek, als de zorg en het onderwijs. Zo hebben we door de jaren heen verschillende promovendi aangenomen die onderzoek deden en doen naar fibreuze dysplasie vanuit de verschillende vakgebieden. Ook zijn we een gezamenlijk spreekuur gestart. Eerst één keer per twee maanden, inmiddels loopt dit twee keer per maand. Hierbij worden patiënten uit heel Nederland op één dag gezien door de internist-endocrinoloog en orthopeed/oogarts/kaakchirurg samen. Als het nodig is, worden zij ook gezien door een KNO-arts of kinderarts en maken we een speciale botscan, een zogenaamde PET-scan. Dankzij deze samenwerking behoort ons onderzoek naar fibreuze dysplasie tot de wereldtop. Er is nu zelfs een internationaal samenwerkingsverband voor deze aandoening waarvan ik de coördinator ben. Hierbinnen werken onderzoekers, clinici én patiëntenverenigingen met elkaar samen. De kennis en ervaring nemen we mee in het onderwijs om ook hier de samenwerking goed te laten landen door middel van een gezamenlijk college met de orthopedie.”

“Een ander voorbeeld is het zorgpad Osteoporose. Samen met de traumachirurgie en orthopedie hebben we een heel goed behandelingstraject opgezet dat inmiddels al jaren loopt. Hierdoor kunnen we mensen boven de 50 die met die met een botbreuk binnenkomen, eerder screenen op botontkalking. Door die screening kunnen we tijdig de behandeling starten en hebben we veel patiëntendata. Met deze kennis kunnen we innovatief onderzoek doen en goed onderwijs geven.”

Hart voor onderwijs

Opleiden is een grote passie voor Appelman-Dijkstra. Ze is sinds 2022 ook hoofdopleider voor de Interne Geneeskunde in de Onderwijs en Opleidingsregio Leiden: “Onderwijs is voor alle specialismen belangrijk, maar in het bijzonder nog voor bot- en mineraalaandoeningen. Met onderwijs maak je duidelijk waarom het belangrijk is om hier proactief naar te blijven kijken. De studenten hoeven natuurlijk niet alle aandoeningen helemaal te kennen, maar wel waar ze op moeten letten en hoe ze de juiste hulp inschakelen.”

“Ik hoop dat we studenten kunnen blijven enthousiasmeren voor het werk in het ziekenhuis. Vrijwel nergens vind je een werkplek die de zorg, het onderzoek én het onderwijs raakt. Je leest natuurlijk veel over een hoge werkdruk. In het ziekenhuis zijn er constant belangrijke zaken die je aandacht vragen. Het is belangrijk om studenten, maar ook specialisten in opleiding, te leren hoe ze hier flexibel mee om kunnen gaan. Hoe ze kunnen prioriteren en digitale ontwikkelingen in hun voordeel kunnen gebruiken, zonder persoonlijk contact te verliezen.”

Blik op de toekomst

Voor de toekomst heeft ze een duidelijk beeld: “Ik hoop dat we het onderzoeksregister steeds verder kunnen uitbouwen. Uiteindelijk hoop ik dat elke patiënt automatisch kunnen invoeren in het register waarna we in de spreekkamer een betere voorspelling kunnen geven wat er gaat gebeuren, en betere behandelopties hebben voor de vele zeldzame bot en mineraalaandoeningen.”

“Ook hoop ik dat de huidige samenwerkingen in het LUMC en daarbuiten kunnen verstevigen en we betere zorg kunnen bieden door elkaar meer op te zoeken. Mensen worden steeds ouder en hebben steeds vaker meerdere ziekten. Ik hoop dat we als professionals makkelijker bij elkaar over de schutting heen kunnen kijken en misschien zelfs die schuttingen af en toe weg kunnen halen als dat nodig is voor de patiënt. Daarbij is het belangrijk om stukje flexibiliteit terug te pakken, als de kwaliteit maar goed is.”

De oratie van Natasha Appelman-Dijkstra ‘Als de kwaliteit maar goed is’, vindt op 12 september plaats in de Lokhortskerk in Leiden en is daarnaast live te volgen via de livestream op de website van de Universiteit Leiden.

Strategie-Banner-Samen in zorg, onderzoek en onderwijs.png