Transplantatie Centrum

Medicatie na een transplantatie

Medicijnen zijn een belangrijk onderdeel van de behandeling bij een transplantatie. Het is vervelend om dagelijks meerdere medicijnen in te nemen. Sommige zult u zelfs de rest van uw leven blijven gebruiken. Toch is het heel belangrijk dat u uw medicijnen inneemt volgens het schema dat u hebt afgesproken met de uw behandelaar van het LUMC.

Vier groepen medicijnen

De medicijnen die u na een transplantatie moet innemen, kunnen we indelen in vier groepen:

  • Eenmalige medicijnen rondom de transplantatie
  • Afweeronderdrukkende medicijnen die u levenslang moet blijven gebruiken. Deze voorkomen afstoting van het donororgaan.
  • Medicijnen die u gedurende een bepaalde tijd moet slikken, bijvoorbeeld om infecties te voorkomen.
  • Medicijnen bij bestaande of bijkomende problematiek

Medicijnen vergeten in te nemen?

Ondanks de afspraken over medicijngebruik die u met uw behandelaar maakte, kan het gebeuren dat u dat een keer vergeet om uw medicijnen in te nemen. In dat geval moet u zo snel mogelijk de gemiste dosering alsnog innemen. Dit kunt u doen tot drie uur na de voorgeschreven tijd. Als die langer dan drie uur geleden is, moet u contact opnemen met de polikliniek of de verpleegafdeling. Ga wel gewoon verder met medicijnen slikken volgens het schema met de afgesproken tussentijd. Neem nooit een dubbele dosis in. Als u binnen een kwartier na inname van de medicijnen moet braken, moet u nogmaals dezelfde dosering innemen.

Pijnstillers

Na de transplantatie kunt u last hebben van pijn. U kunt dan twee paracetamoltabletten van 500 mg innemen. Per dag mag u maximaal acht tabletten gebruiken. Zorg dat er voldoende tijd zit tussen de momenten dat u paracetamol inneemt en dat u dagelijks niet meer dan 4000 mg gebruikt. Meld het bij uw huisarts als de paracetamol niet werkt. Gebruik nooit pijnstillers van het type NSAID’s. Hier behoren onder andere ibuprofen, diclofenac en naproxen toe. Als u acute pijn heeft, laat dit dan weten aan de dienstdoende arts.

Vaccinaties

Het doel van een vaccinatie, bijvoorbeeld tegen griep (influenza), is het aanmaken van antistoffen die ziektekiemen herkennen. Het gebruik van afweerverlagende middelen vermindert de aanmaak van deze antistoffen.

Als u een transplantatie heeft ondergaan, mag u geen vaccins van levend verzwakt virus ontvangen. Hierbij gaat het om BMR, BCG, buiktyfus (oraal) en gele koorts-vaccins. De vaccins die u wel mag krijgen zijn DTP, buiktyfus (intra-musculair), hepatitis A, hepatitis B, meningokokken, pneumokokken, influenza en rabiës.

Hoewel de jaarlijkse griepvaccinatie waarschijnlijk minder effectief is door het gebruik van afweeronderdrukkende medicatie, adviseren we u toch om u zich in het najaar te laten vaccineren via de huisarts. Dit mag echter niet in de eerste 6 weken na uw transplantatie.           

Vergoedingen

Hoewel de meeste medicijnen vergoed worden door uw verzekeraar, geldt dit niet voor alle middelen die wij u aanraden. De arts moet soms een verzoek tot vergoeding indienen. Dit geldt voor bijvoorbeeld natriumbicarbonaat en benodigdheden voor glucosemeting. Deze worden overigens niet door alle verzekeraars vergoed. Zonnebrandcrème wordt nooit vergoed.

Bijwerkingen van afweeronderdrukkende medicijnen

Enkele medicijnen die u gebruikt om afstoting te voorkomen kunnen vervelende bijwerkingen geven. Zo kunnen Tacrolimus (merknaam Prograft) en ciclosporine (Neoral) leiden tot meer cholesterol in uw bloed. Door goed op uw vetinname te letten, helpt u het cholesterolgehalte te verlagen en de kans op hart- en vaatziekten te verkleinen. De diëtist van de polikliniek van het LUMC Transplantatie Centrum kan u hierover persoonlijk advies geven.

Prednison

Het medicijn Prednison kan op de langere termijn leiden tot botverlies. Daardoor heeft u een grotere kans op botbreuken. U kunt dit deels tegengaan door voldoende te bewegen en voldoende kalk (1000 mg calcium per dag) en vitamine D in te nemen. Wij raden u aan u om voldoende zuivelproducten te eten en drinken.

Het medicijn Prednison kan ook uw eetlust vergroten, waardoor u meer eet dan nodig is. Hierdoor kunt u aankomen, soms zelfs meer dan tien kilo in het eerste jaar. Ten slotte wordt uw huid dunner door gebruik van Prednison. Daardoor verbrandt u eerder in de zon dan u misschien gewend bent. U kunt het beste niet langdurig zonnen. Gebruik een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Wij adviseren factor 50.

Mondverzorging

Door de afweeronderdrukkende medicijnen bent u na een transplantatie eerder vatbaar voor een ontsteking van het tandvlees. Verzorg uw tanden en tandvlees daarom goed. Gebruik bij het poetsen een zachte borstel en spoel uw mond eventueel na iedere maaltijd. Wij raden u aan om twee keer per jaar naar de tandarts of mondhygiënist te gaan. Als u een tandheelkundige behandeling moet ondergaan, vertel de tandarts dan dat u een transplantatie heeft ondergaan. Bij ingrepen waarbij het kan gaan bloeden, moet u preventief antibiotica gebruiken. Neem hiervoor contact op met uw behandelend arts.

Griep

Elk jaar is er weer een griepepidemie met het influenzavirus. U bent hier vatbaarder voor dan mensen die geen afweeronderdrukkende medicijnen gebruiken. Daarnaast kan de griep bij u heftiger verlopen. Probeer in griepperiodes daarom ruimtes met veel mensen te mijden, om zo besmetting te voorkomen.

Via de huisarts kunt u de jaarlijkse griepprik krijgen om dit te voorkomen. Bedenk wel dat een griepprik u niet voor honderd procent beschermt. Het eerste jaar na transplantatie mag u geen griepvaccinatie krijgen. Na die periode is het geen probleem.

Haargroei

Door het gebruik van sommige medicijnen, met name ciclosporine (merknaam Neoral), kan overbeharing ontstaan in de vorm van donshaar. Gelukkig is de kans groot dat dit donshaar weer verdwijnt. Als u wilt, kunt u het donshaar verdoezelen door het te bleken of door make-up te gebruiken. Het kan zijn dat het donshaar na zes maanden nog hinderlijk aanwezig is. Dan kunt u ervoor kiezen om het te laten verwijderen door middel van elektrisch epileren. We raden u aan om dat bij een erkend instituut te laten doen vanwege de kans op wondjes en infecties.

Bij het gebruik van het medicijn tacrolimus (merknamen Prograft en Advagraf) kan juist lichte haaruitval optreden. Het haar valt niet helemaal uit, maar kan dunner worden. In dat geval kunt u overgaan op een ander middel zodat uw haargroei zich herstelt.

Puistjes

Door het gebruik van het medicijn Prednison kunnen jeugdpuistjes ontstaan. U kunt hiertegen een zalf vragen bij de arts op de polikliniek. Probeer in verband met infectiegevaar de puistjes niet uit te knijpen.

Huidafwijkingen

De medicijnen die u gebruikt om een afstotingsreactie te voorkomen, zorgen ervoor dat de huid zonlicht niet goed verdraagt. Bij groei, verandering, bloeden of jeuken van huidafwijkingen, moet u zo snel mogelijk een huidarts raadplegen. Doe dit ook bij twijfel.

Wondjes

De afweeronderdrukkende medicijnen die u inneemt, kunnen ervoor zorgen dat uw wond slechter geneest. Daarom moet u uw wond goed in de gaten houden. Als u merkt dat uw wond niet geneest, neem dan contact op met uw huisarts of arts van het LUMC.

Braken

Overgeven is op zichzelf al geen pretje, maar na een transplantatie brengt het ook risico’s met zich mee. U kunt veel vocht verliezen als u vaak moet braken, zeker als u ook diarree of koorts heeft. Hierdoor kan uw lichaam uitdrogen. Probeer daarom voldoende te drinken.

Door het overgeven kunt u uw medicijnen uitbraken. Dit geldt ook voor de belangrijke afweeronderdrukkende medicijnen. Als u binnen een kwartier na medicijninname moet braken, dan kunt u nogmaals dezelfde dosering innemen. Als u om welke reden dan ook uw medicijnen niet kunt gebruiken of als u langdurig moet braken, dan moet u altijd contact opnemen met het LUMC.