30 jaar levertransplantatie in Leiden
Hoe het begon
De eerste Nederlandse levertransplantatie in 1966 in Leiden en de tweede in 1968 in Arnhem waren geen succes. Toen wereldwijd eind jaren ’70 de eerste programma’s startten, was de 1-jaars overleving 20%. Na Groningen in 1979 en Rotterdam in 1986, startten we eind 1992 in Leiden. De 1-jaars overleving was 60% in 1980, 70% in 1990 en is nu bijna 90%.
Multidisciplenaire samenwerking
Met de chirurgen Onno Terpstra en Jan Ringers mocht ik als coördinator en leverspecialist het programma in Leiden opzetten in een multidisciplinair team, zoals ik dat kende uit Groningen en de Mayo Clinic in de Verenigde Staten. MDL-arts Roeland Veenendaal, chirurg Andre Baranski, anesthesisten Laura Krikken en Teta Siemens en IC-internist Hans Feuth, waren er in die eerste jaren bij. Door het enthousiasme en de multidisciplinaire samenwerking waren de resultaten goed. Samenwerking in Nederland en daarbuiten kreeg vorm, zoals in Eurotransplant. Waar eerst de teams zelf bepaalden wie een lever kreeg, werd dit een objectiever systeem gebaseerd op de ernst van de leverziekte.
Goed contact en korte lijnen
Patiënten en verwijzers roemen vaak het goede contact en de korte lijnen in het LUMC. Belangrijk hierbij was de opleiding van verpleegkundig specialisten (VS) levertransplantatie op de polikliniek en physician assistents (PA) als ‘zaalarts’ in de kliniek. Els Rijnbeek had als verpleegkundig teamleidster van de MDL veel ervaring met levertransplantatie en werd één van de eerste verpleegkundig specialisten in ons land en op de polikliniek het eerste aanspreekpunt. De recente uitreiking van de ‘Gouden Klim’ aan haar en aan mij was een mooie erkenning. Josine Spek-van den Ing en Niki Osborne zijn nu de verpleegkundig specialisten. Ada Haasnoot, die vanaf het begin betrokken was als chirurgie-verpleegkundige, werd al vroeg PA, terwijl Robin Muiselaar enkele jaren geleden als PA het team versterkte. Het samenvoegen van de opname-afdelingen voor nier-, pancreas- en levertransplantatie in 2017 werd een succes.
Verbetering door onderzoek
Door onderzoek werd veel verbeterd in de behandeling. Indicaties veranderden, bijvoorbeeld minder cirrose door hepatitis C -nu goed te behandelen- en meer door een vervette lever -bij steeds meer overgewicht- en meer tumoren. Auxiliaire levertransplantatie (een hulplever naast de eigen lever) werd vroeger soms toegepast, verdween bijna, maar komt mogelijk terug. Galwegvernauwingen door zuurstoftekort tussen donatie en transplantatie zijn al jaren de Achilleshiel van levertransplantatie, met koorts, geelzucht, jeuk en opnames. We begonnen al vroeg met transplantatie van levers van donoren met circulatiestilstand, maar dit leidde tot nog meer galwegproblemen. Door koude machineperfusie met zuurstof konden we dit gelukkig met een factor drie verminderen. Machineperfusie wordt ook belangrijk om twijfelachtige levers te testen en daarna zo mogelijk alsnog te transplanteren. Waarschijnlijk kunnen we binnenkort levers op de machine verbeteren met medicijnen en cellen. We wegen beter mee hoe een patiënt zelf de situatie ervaart via een dashboard dat in de spreekkamer gebruikt wordt. De eerste stappen richting levertransplantatie met een levende donor en naar leverceltransplantatie worden gezet.
Genoeg uitdagingen
Er is dus nog genoeg te doen voor mijn collega MDL-arts Minneke Coenraad die mij half april, als ik met emeritaat ga, zal opvolgen als medisch hoofd levertransplantatie. Door samenwerking en onderzoek blijft ons Transplantatie Centrum, en daarmee de leverpatiënten, beter worden.