Minder afweeronderdrukking voorkomt mogelijk zeldzame kanker na levertransplantatie

17 januari 2023
leestijd
Sinds 2003 controleren artsen in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) alle volwassen patiënten die een donorlever ontvangen op Pfeiffervirusdeeltjes in het bloed. Is de test positief? Dan verlagen ze de dosis afweeronderdrukkende medicatie zodat het eigen immuunsysteem het virus kan aanpakken. Hierdoor kregen minder patiënten na transplantatie een kwaadaardig lymfoom dat meestal gelinkt wordt aan dit virus. Dat schrijven de artsen in Annals of Internal Medicine.

Prof. Bart van Hoek en maag-darm-leverarts Bastian Ruijter

Bart van Hoek en Bastian Ruijter

Zo’n 98% van de volwassenen is weleens besmet geweest met het virus dat de ziekte van Pfeiffer veroorzaakt, ofwel het Epstein-Barrvirus (EBV). Het virus blijft in het lichaam aanwezig, maar wordt in toom gehouden door het immuunsysteem. Na een transplantatie krijgen patiënten medicijnen die hun immuunsysteem onderdrukken om orgaanafstoting te voorkomen. Maar hierdoor kan ook het slapende EBV wakker worden, wat er vervolgens toe kan leiden dat witte bloedcellen zich als een gek gaan delen.

Dan ontstaat een zogenoemde post-transplantatie lymfoproliferatieve ziekte (PTLD), een zeldzame maar ernstige vorm van kanker. Door sinds 2003 alle patiënten na levertransplantatie in het LUMC te screenen op EBV-deeltjes in het bloed en na twee positieve uitslagen de afweeronderdrukking te verlagen, zagen artsen veel minder gevallen van PTLD.

Minder afweeronderdrukking

“Je geeft het eigen afweersystem dan weer de ruimte om zelf EBV uit te schakelen”, vertelt hoogleraar Maag-, Darm- en Leverziekten Bart van Hoek. In de periode 2003 tot en met 2017 is in het LUMC maar 1 keer PTLD vastgesteld. In historische controlegroepen in Leiden en Rotterdam en onder Rotterdamse patiënten in dezelfde periode, die geen EBV-monitoring ontvingen, zagen de artsen 28 PTLD gevallen. Ook na correctie voor verstorende factoren is er een sterke aanwijzing dat deze eenvoudige strategie het merendeel van de PTLD-gevallen kan voorkomen. Ruim 70% van PTLD komt door EBV, de overige gevallen worden dus mogelijk niet voorkomen met deze tactiek.

Elke patiënt werd het eerste jaar na transplantatie regelmatig getest op EBV, daarna gebeurde dit minder vaak. “We nemen dan wat bloed af en doen een PCR-test”, vertelt Van Hoek. Na twee positieve testen binnen twee maanden, en soms na één positieve test, werd de afweeronderdrukking verminderd. “We zagen iets meer afstotingsverschijnselen bij deze groep, maar konden dit goed behandelen. Over het algemeen kunnen we concluderen dat het op deze manier verminderen van afweeronderdrukking veilig is.”

Simpele, levensreddende strategie

Volgens Van Hoek blijkt uit deze resultaten ook dat een EBV-positieve test een goede indicator is voor te veel afweeronderdrukking. “En het benadrukt maar weer eens dat niet elke patiënt dezelfde hoeveelheid afweeronderdrukking nodig heeft.” Dat zal niet alleen het geval zijn bij levertransplantaties, verwacht Van Hoek. “We zien PTLD namelijk ook na andere orgaan- of stamceltransplantaties.” Zo heeft de afdeling Nierziekten al interesse getoond om deze monitoring te onderzoeken, en Van Hoek denkt dat andere afdelingen en ziekenhuizen zullen volgen. Het LUMC past het in ieder geval al standaard toe na alle levertransplantaties. “Het is tenslotte een simpele strategie die levens kan redden en veel ziektelast voorkomt”, besluit Van Hoek.