Patiëntenfolder

Schildklieroperatie

Deze folder geeft u een globaal overzicht van de schildklieraandoeningen waarvoor een operatie nodig kan zijn. Het is goed u te realiseren dat de situatie bij u als individuele patiënt op details kan verschillen van wat hier wordt beschreven.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Heelkunde

Onze zorg

Waarom doen we dit onderzoek/deze behandeling?

Het kan om verschillende redenen nodig zijn dat u aan uw schildklier wordt geopereerd. Kort samengevat zijn die redenen:  

  • De schildklier werkt te hard. Indien dat niet met medicijnen in de hand is te houden kan een operatie noodzakelijk zijn. 
  • Er zit een knobbel in de schildklier. Die knobbel kan de oorzaak zijn van het te hard werken, kan een onschuldig goedaardig gezwel zijn, maar kan soms ook een kankergezwel zijn.
  • De schildklier kan vele knobbels bevatten en zo groot zijn geworden dat u last hebt met ademhalen en slikken, of dat u de toename van de omvang van de hals ontsierend vindt.
Het onderzoek / de behandeling

Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?

We onderscheiden tenminste drie soorten operaties

  • totale thyreoidectomie (totale schildklierverwijdering)

De schildklier wordt in zijn geheel verwijderd, bijvoorbeeld bij de meeste vormen van schildklierkanker.

  • hemi-thyreoidectomie (halve schildklierverwijdering)

Een kwab (de helft van de schildklier) wordt in zijn geheel verwijderd. Bijvoorbeeld indien zich in die kwab een knobbel bevindt, waarvan onduidelijk is of die goedaardig of kwaadaardig is. 

  • verwijdering van de hals lymfeklieren (ook wel ‘halskliertoilet’, of in een soort gebroken Engels ‘neck-dissectie’ genoemd).

Indien zich in geval bij schildklierkanker uitzaaiingen in de hals lymfeklieren uitzaaiingen bevinden, kan het noodzakelijk zijn om (een groot deel van) die lymfeklieren te verwijderen. Meestal worden dan niet alleen de aangedane klieren verwijderd, maar voor alle zekerheid ook de overige lymfeklieren waarin zich uitzaaiingen zouden kunnen bevinden. Deze operatie wordt in een andere informatiefolder in meer detail besproken.  

Geopereerd worden    

De operatie wordt verricht onder algehele narcose en duurt tussen de anderhalf en drie uur (afhankelijk van wat er gebeuren moet en of u al eens eerder geopereerd bent). U ligt met het hoofd achterover. Er wordt een horizontale snede laag in de hals gemaakt, waarna de schildklier over het algemeen gemakkelijk kan worden bereikt en geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd. Van belang daarbij is natuurlijk om de stembandzenuwen en de bijschildklieren te sparen.    

Bij schildklieroperaties wordt niet routinematig een urinekatheter ingebracht. Echter, bij heroperaties of ingrepen die naar verwachting langer dan 3 uur (kunnen) duren, is het wel verstandig om dat te doen, aangezien daarmee wordt voorkomen dat de blaas tijdens de narcose overrekt raakt. In principe wordt die katheter aan het eind van de narcose op de operatiekamer of op de verkoeverkamer weer verwijderd. Het komt soms voor dat mensen daar na de operatie wat irritatie bij het plassen aan overhouden. Als dat niet binnen een week overgaat, kan het zinvol zijn om een blaasontsteking uit te sluiten door middel van een urinekweek.  

Waar moet u op letten direct na het onderzoek / de behandeling?

Na de operatie    

De pijn na de operatie valt over het algemeen mee en is te vergelijken met een keelontsteking. Regelmatig treedt na de operatie wat zwelling van het operatiegebied voor. Dit komt door een ophoping van bloed en wondvocht en verdwijnt over het algemeen spontaan na enkele dagen tot weken. De wond geneest snel en meestal met een (na enkele maanden) nauwelijks zichtbaar litteken. De meeste patiënten gaan de dag na de operatie naar huis.   

Wat is de prognose?

Ontslag    

Wanneer u naar huis gaat, kunt u gewoon eten en drinken en de meeste daagse bezigheden zonder problemen doen. Zware inspanning wordt afgeraden, omdat de bloeddruk daardoor kan stijgen en de kans op een bloeduitstorting wat groter wordt.    

Afgeraden wordt om met de wond onder water te gaan; u kunt dus beter douchen (en daarna zorgvuldig de wond met een handdoek droog deppen) dan in bad gaan.   

Bij de eerste controle op de polikliniek Heelkunde worden de ‘steristrips’ (dunne wondhechtpleistertjes) verwijderd, en wordt besproken wat het (microscopisch) onderzoek van het verwijderde weefsel heeft opgeleverd. Die uitslag is bepalend voor het verdere beleid. Doorgaans krijgt u in ieder geval een afspraak voor de poliklinische controle bij de internist/endocrinoloog die u eerder naar de chirurg heeft verwezen, en die (het herstel van) de schildklierfunctie bewaakt, en bij onvoldoende schildklierfunctie de juiste medicijnen geeft.   

De meeste mensen kunnen hun werk vrij snel hervatten (b.v. 1.5 – 2 weken na ontslag uit het ziekenhuis). Het spreekt voor zich dat dat mede afhankelijk kan zijn van uw werk, van uw conditie en van uitgebreidheid en verloop van de operatie.   

Indien u na de operatie klachten van heesheid zou houden, wordt een afspraak bij de KNO-arts geregeld om uw stembandfunctie te laten controleren. 

Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?

Geen enkele operatie is risicoloos. Zo zijn er ook bij deze operatie de normale (in dit geval overigens zeer lage) risico's op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding, wondinfectie. De complicaties in het operatiegebied en de kans daarop hangen samen met het soort operatie. Hoe ingewikkelder de operatie des te meer kans op beschadiging van de structuren die vlak bij de schildklier liggen. De twee belangrijkste complicaties zijn beschadiging van de stembandzenuw (waardoor heesheid optreedt) en van de bijschildklieren (waardoor u last krijgt van een te laag kalkgehalte in het bloed, overigens in combinatie met juist een hoger kalkgehalte van de botten). 

  • Heesheid na de operatie is meestal van voorbijgaande aard. Beschadiging van de stembandzenuw, met daardoor blijvende heesheid, komt voor in zo'n half procent van de patiënten (1 op de 200 à 250 patiënten) die aan hun schildklier geopereerd worden. De kans hangt overigens samen met de reden van de schildklieroperatie, en met de ingewikkeldheid van de ingreep. Wanneer een stemband daardoor slecht functioneert, kunt u met hulp van een logopediste weer goed leren praten. Hard spreken of roepen is dan echter niet meer mogelijk. Ook als de stembandzenuw niet wordt beschadigd kunnen er stemveranderingen optreden. Dit kan het gevolg zijn van beschadigingen aan de korte halsspieren of aan andere zenuwen, of gewoon doordat de relatie tussen het strottenhoofd en omgevende schildklierkwabben - die als ‘klankkast’ voor de stem functioneren – is veranderd. 
  • Bloedingen komen in ongeveer 2% van de operaties voor en kunnen leiden tot een benauwd of drukkend gevoel. Een re-operatie kan nodig zijn om de bloeduitstorting te verwijderen.  
  • In de eerste dagen na een operatie aan de schildklier kan het kalkgehalte in het bloed vrij sterk dalen. Dat komt doordat de bijschildkliertjes, die vaak dicht bij de schildklier liggen en daar soms van af geprepareerd moeten worden, even wat minder goed functioneren. Ze maken dan minder bijschildklierhormoon, waardoor kalk het bloed uit, en de botten in, gaat.  Dat kan gepaard gaan met tintelingen rond de mond en/of in de vingertoppen, en soms ook met spierkrampen. Om dat te voorkomen krijgen patiënten die een schildklieroperatie hebben ondergaan in het LUMC standaardna de operatie kalktabletten met extra vitamine D. Dat wordt gecontinueerd tot de poliklinische controle. Daar wordt dan gecontroleerd hoe het staat met het kalkgehalte in het bloed. 
  • Indien er veel schildklierweefsel is weggehaald, kan het zijn dat de schildklierrest te weinig schildklierhormoon produceert. Indien dat niet zou worden behandeld, zouden er door onvoldoende schildklierfunctie verschillende klachten kunnen ontstaan (zoals vermoeidheid, traagheid, kouwelijkheid, obstipatie, droge huid, haaruitval, opzwellen van de oogleden en dikke tong). Dat is echter gemakkelijk te voorkomen door het toedienen van schildklierhormoon in tabletvorm (meestal 1 tablet per dag, ’s ochtends bij het opstaan).  

Concluderend kan gezegd worden dat ver het algemeen de thyreoidectomie een r heel veilige operatie is, met weinig complicaties en een vlot herstel. Wel kan het nodig zijn dat uw schildklierfunctie bij uw internist poliklinisch gecontroleerd wordt. Uiteraard is dat afhankelijk van de reden waarom u geopereerd wordt. In het geval van een kwaadaardig schildkliergezwel is veelal een nabehandeling met radioactief jodium geïndiceerd, waarvan tijdstip en procedure in overleg tussen u, chirurg en internist/endocrinoloog nader worden bepaald.  

Nazorg

Waar moet u op letten na uw onderzoek/behandeling?

Waar u op moet letten na ontslag    

  • De wond:  
    • Heel zeldzaam (enkele procenten) kan er een wondgenezingsprobleem optreden, zoals een bloeduitstorting of een infectie.  
    • Bij een bloeduitstorting wordt de hals dikker, stugger, en kunt u minder gemakkelijk dan voorheen slikken, en misschien praten/ademen. Enige dagen later kan de bloeduitstorting ook verkleuring, van de hals en/of het bovenste deel van de borst. Dat is allemaal geen probleem als u er weinig last van heeft. Als die zwelling u duidelijk, en steeds meer, belemmert in het functioneren, is verstandig contact op te nemen met de huisarts, dan wel (in ernstiger gevallen) direct met het ziekenhuis.  
  • Tintelingen/spierkrampen kunnen erop wijzen dat het kalkgehalte in het bloed verder is gedaald. Het is dan beter dat nog eens tussentijds te laten controleren, en zo nodig de hoeveelheid kalk-vitamine D op te hogen.

Bij de meeste patiënten (meer dan 95%) treden geen echte chirurgische complicaties op, afgezien van de pijn in de eerste dagen na de operatie. Wat betreft de narcose zijn er grote verschillen tussen mensen; de meeste mensen hebben (zeker met moderne narcose) weinig last, maar het komt voor dat mensen in het begin last hebben van concentratiestoornissen. Als ze al voorkomen, zijn ook die klachten binnen enkele weken (hooguit maanden) bij iedereen weer over

Meer informatie

Contactgegevens van de betrokken poliklinieken

Indien er zich problemen voordoen waar u en uw huisarts niet goed uitkomen, dan kunt u contact opnemen met uw hulpverleners bij het LUMC: bij voorkeur via de polikliniek van het Centrum Endocriene Tumoren Leiden (CETL) via telefoonnummer 071-5263505 (tussen 09:00 en 12:00), of eventueel rechtstreeks dr. A. Schepers en prof. dr. J.F. Hamming (via telefoonnummer 071-5262377).

Handige links

Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan vernemen wij dat graag. U kunt dit aangeven bij uw behandelend medisch specialist of via Heelkunde@lumc.nl.