Cochleair implantaat (CI) voor doven en zeer slechthorenden
Onze zorgEen cochleair implantaat (CI) is een apparaat dat aan zeer slechthorende en dove mensen de mogelijkheid biedt weer iets te kunnen horen en verstaan. In het LUMC bij de afdeling Keel- Neus en Oorheelkunde (KNO) is veel ervaring met het plaatsen van cochleaire implantaten. Wij hebben inmiddels al meer dan 1200 implantaten geplaatst, bij zowel volwassenen als kinderen.
Multidisciplinair team
Patiënten die in aanmerking komen voor een CI krijgen te maken met een toegewijd team zorgprofessionals: het CI-team. Dit team bestaat uit KNO-artsen, audiologen, coördinatoren, logopedisten, een klinisch linguïst, een psycholoog, maatschappelijk werkers, secretaresses, technici en wetenschappelijk medewerkers. Bij de revalidatie van kinderen werken we nauw samen met de scholen en regionale gezinsbegeleidingsdiensten.
Zorgpad ‘Cochleaire Implantatie en Auditory Brainstem Implant (CI&ABI)’
Als u ernstige gehoorproblemen hebt, willen we u zo snel mogelijk duidelijkheid kunnen geven. Daarom hebben we verschillende ‘zorgpaden’. Dit houdt in dat we de verschillende gesprekken en onderzoeken zoveel mogelijk op elkaar afstemmen. De keuze voor een CI is een ingrijpende beslissing, waarvoor wij samen met u de benodigde tijd nemen.
Voor sommige patiënten blijkt cochleaire implantatie niet mogelijk, maar is een Auditory Brainstem Implant (ABI) een optie. Het LUMC biedt als een van de weinige centra in Nederland deze operatie aan.
- Wat is een cochleair implantaat (CI)?
-
Een CI is een apparaat dat de functie van de zintuigcellen in het slakkenhuis overneemt en de gehoorzenuw direct elektrisch stimuleert. Tijdens een operatie plaatsen we het inwendig gedeelte , het uitwendig gedeelte sluiten we enkele weken na de operatie aan.
Het uitwendige deel bestaat uit de spraakprocessor met microfoon en de zendspoel met magneet. De microfoon vangt de geluiden op die door de spraakprocessor worden omgezet in elektrische pulsen.
Het inwendige deel bestaat uit de ontvanger en de electroden. De zendspoel maakt met een magneet contact met de ontvanger die onder de huid gelegen is. De elektrische pulsen gaan via de ontvanger naar de electroden in het slakkenhuis. Deze elektroden in het slakkenhuis liggen dicht bij de te prikkelen gehoorzenuw en kunnen de informatie overdragen. Via de gehoorzenuw gaat het signaal naar de hersenen en wordt geluid waargenomen.
Voorwaarde voor het succesvol toepassen van een CI is dat de gehoorzenuw en de daarachter liggende zenuwbanen in staat zijn de aangeboden elektrische prikkels te verwerken.