Patiëntenfolder

Informatie over hartoperaties

In deze folder vindt u informatie over de algemene gang van zaken rondom uw hartoperatie. Afhankelijk van uw situatie kan er afgeweken worden van de in de folder besproken procedures. Voor specifieke vragen over uw eigen situatie kunt u het beste contact opnemen met uw cardioloog. Tevens heeft u gelegenheid tot vragen stellen tijdens de pre-operatieve polidag bij het Hartcentrum Leiden. Algemene informatie over uw operatie vindt u in de brochures van de Nederlandse Hartstichting. De folders die bij u van toepassing zijn worden voor de opname naar u toegestuurd. 

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Thoraxchirurgie.

Voorbereiding

Wat gaat er vooraf aan het onderzoek of de behandeling?

Voor de operatie 

Tot aan de opname in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) blijft u onder behandeling van uw cardioloog. Wanneer er veranderingen optreden in uw lichamelijke klachten, neemt u contact op met uw cardioloog. Het plannings-secretariaat Hartcentrum Leiden roept u op voor de pre-operatieve polidag. Tijdens deze dag krijgt u onder andere informatie over de operatiedatum en tijdstip van opname. Tot aan de opnamedag moet u zich houden aan een eventueel voorgeschreven dieet en medicijnen. Zo nodig geeft het planningssecretariaat door met welke medicatie u moet stoppen.  

  

Zaken die van belang zijn voor de opname: 

  • Heeft u behoefte aan nazorg of extra ondersteuning in de thuissituatie, denk er dan aan dit bij de opname aan de verpleegkundige te vermelden (zie ook kopje ‘Ontslagzorg’) 
  • Heeft u ringen die niet afgaan, laat deze dan door de juwelier verwijderen; piercings rondom hoofd, borst en schaamstreek dienen ook te worden verwijderd. 
  • Mannen dienen een elektrisch scheerapparaat mee te nemen. 
  • Heeft u vragen over uw werk dan kunt u deze met uw bedrijfsarts bespreken.  

De opname 

Meestal wordt u de dag vóór de operatie opgenomen in het LUMC, afhankelijk of er nog aanvullend onderzoek moet worden gedaan. De medicijnen die u gebruikt, moet u op de dag van de opname meenemen naar het LUMC in de originele verpakking.

Op de dag van de opname meldt u zich op de afdeling Thoraxchirurgie op de 9e etage.   

  

Afhankelijk van de situatie, vinden meestal de volgende gesprekken plaats: 

  • Verpleegkundige voorlichting en opnamegesprek. 
  • Physician assistant of zaalarts doet lichamelijk onderzoek. 
  • Chirurg die u opereert bespreekt de operatie en mogelijke complicaties. 
  • Anesthesist bespreekt de narcose en pijnstilling en spreekt slaapmedicatie voor de avond voor de operatie af. Zie voor meer informatie de folder ‘Informatie over anesthesie’. 
  • Fysiotherapeut bespreekt de ademhalingstraining en revalidatie. 

Incidenteel komt het voor dat een operatie op het laatste moment wordt uitgesteld.

De volgende onderzoeken/handelingen vinden meestal plaats: 

  • Bloedafname 
  • Röntgenfoto van hart en longen 
  • Meten van bloeddruk, temperatuur, hartslag, lengte en gewicht 
  • ECG (hartfilmpje) 
  • Scheren van het operatiegebied 

Overige vragen vóór opname 

Bent u op de pre-operatieve polidag geweest dan heeft u een deel van de onderzoeken en voorlichting daar gekregen. Mocht u nog vragen hebben over de operatie of over de periode daarna, stel ze dan gerust. Schrijf zo nodig uw vragen al voor de opname op, zodat u ze niet vergeet. Gedurende de opname is er ook zorg en aandacht voor uw naasten. Zij kunnen altijd terecht bij de verpleegkundigen of een zaalarts.  

Het onderzoek / de behandeling

Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?

De operatiedag 

Op de operatiedag  blijft u nuchter vanaf  0.00 uur. Afhankelijk van de operatietijd krijgt u om 06.00 uur – of anders later – operatiekleding aan en medicatie waar u slaperig van wordt. Wanneer u niet om 08.00 uur geopereerd wordt, dan mag u bezoek ontvangen tot het moment dat u voor de operatie wordt opgeroepen.

Nazorg

Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?

Na de operatie 

De thoraxchirurg belt direct na de operatie de eerste contactpersoon op, om hem/haar op de hoogte te stellen van het verloop van de operatie. Maximaal twee personen mogen u na de operatie bezoeken. De chirurg bespreekt met uw contactpersoon het tijdstip van dit bezoek.   

Intensive Care 

Na de operatie gaat u direct naar de Intensive Care (IC) afdeling. Voor meer informatie is de folder ‘De afdeling Intensive Care’ beschikbaar. U komt hier langzaam bij uit de narcose. De eerste keer dat u uw ogen opendoet, ziet u nog niet veel. Alles om u heen is vaag. Uw keel kan rauw aanvoelen, doordat u tijdens de operatie een buisje voor de beademing in uw keel heeft gehad. U zult merken dat u langzaam praat en soms moeite heeft uit uw woorden te komen. Dit komt door de narcose. Door middel van verschillende apparatuur wordt u intensief geobserveerd. Naast de observatie-apparatuur – voor bijvoorbeeld hartritme, hartfunctie en bloeddruk – heeft u drains om overtollig wondvocht en lucht af te zuigen, zuurstof, infuus en een urinecatheter.

Soms kunnen mensen na de operatie gedesoriënteerd zijn in plaats, tijd of persoon.
Dit kan gepaard gaan met motorische onrust. Dit is van voorbijgaande aard.   

Naar de afdeling 

Afhankelijk van de operatie en het verloop van uw herstel zult u na één of meerdere dagen terug gaan naar de Thorax-verpleegafdeling. Dagelijks komt er in de ochtend een ‘physician assistant’ of zaalarts langs. Zodra u weer op de afdeling bent, begint u zo snel mogelijk met een normaal leefritme. U start met mobilisatieoefeningen onder begeleiding van een fysiotherapeut en een verpleegkundige. U kunt bijvoorbeeld vrij snel uzelf weer wassen, voorzichtig oefeningen doen en lopen.   

Na de operatie worden er regelmatig röntgenfoto’s gemaakt om de conditie van de longen te beoordelen. Eén of twee dagen na de operatie worden de drains verwijderd. Na het verwijderen van de drains blijven er hechtingen zitten. Die kunnen na 8 dagen worden verwijderd. Bent u inmiddels met ontslag dan kunt u de hechtingen door uw huisarts laten verwijderen. De operatiewond is gehecht met zelfoplossend hecht-materiaal. Soms ontstaat er een bultje aan de bovenzijde van de wond. Dit is niet schadelijk en verdwijnt geleidelijk na een aantal weken.   

Het wondgebied geeft meestal weinig pijnklachten. De meeste mensen ervaren een  gevoel van spierpijn. Vaak heeft u meer last van hoesten. Dit kan pijnklachten geven. Tijdens de opname leren wij hoe u hiermee om kunt gaan. Samen met de fysiotherapeut gaat u ademhalings- en mobilisatieoefeningen doen. Verder helpt de fysiotherapeut met het ophoesten van slijm.  

U zult merken dat u nog vrij snel vermoeid bent en dat u gemakkelijk geestelijk uit uw evenwicht raakt. Emotionaliteit en depressieve gevoelens zijn normaal na een dergelijke ingreep.  

Ontslag uit het ziekenhuis 

In de meeste gevallen kunt u na zo’n vijf tot tien dagen naar huis of naar uw verwijzend ziekenhuis. Vóór de opname dient u al na te denken over de mogelijke zorg na ontslag. Er wordt verwacht dat de eerste week volgend op het ontslag u ’s nachts niet alleen bent. Daarnaast wordt van uw naasten verwacht dat zij de eerste 6 weken na de operatie uw mantelzorger zijn.

In verband met de wondgenezing is het belangrijk dat u, gedurende deze periode, niet zelf het huishouden en de boodschappen doet. Voorziet u problemen, regel dit dan vooraf. Heeft u advies en hulp hierbij nodig dan kunt u ook contact opnemen met uw huisarts.   

Wanneer u vanuit het LUMC naar huis gaat krijgt u de volgende zaken mee: 

  • Leefregelbrief met informatie en medicatievoorschrift 
  • Een afspraak voor controle bij uw cardioloog 
  • Een endocarditis-kaartje bij een hartklepoperatie

De afdeling regelt de volgende zaken:

  • Bij gebruik van het medicijn Marcoumar of Sintrom wordt u thuis gebeld door de trombosedienst in uw woonplaats om de dosering door te geven 
  • De huisarts en cardioloog krijgen een brief toegestuurd met gegevens over de operatie
  • Recepten krijgt u mee voor de poli-apotheek of uw eigen apotheek  

Waar moet u op letten na uw onderzoek/behandeling?

Periode na ontslag 

Eenmaal thuis, bent u in het begin nog niet fit. U bent waarschijnlijk snel moe en kortademig en u heeft weinig zin om iets te doen. Dit is een normaal verschijnsel na dit soort operaties. Uw eigen cardioloog meldt u aan voor revalidatie. Het revalidatieprogramma duurt twee tot drie maanden. Tijdens het volgen van dit programma traint u twee tot drie maal per week.  

De totale revalidatie verloopt in een langzaam stijgende lijn, waarbij u goede en minder goede dagen zult hebben. U zult merken dat de kortademigheid geleidelijk afneemt bij het rustig uitbreiden van activiteiten.  

Deze duurt twee tot drie maanden en bestaat uit twee- tot drie maal trainen per week. enige maanden en verloopt in een langzaam stijgende lijn, waarbij u goede en minder goede dagen zult hebben. U zult merken dat deze kortademigheid geleidelijk afneemt bij het rustig uitbreiden van activiteiten.

Inspanning

Het is wel de bedoeling dat u zo snel mogelijk in uw oude ritme komt. Het is niet nodig om uw bed in de huiskamer neer te zetten. Ook ’s ochtends lang in bed liggen en ’s avonds vroeg naar bed gaan is niet nodig. U begint met activiteiten die u gemakkelijk aankunt. De zwaarte en duur van de activiteiten kunt u geleidelijk aan opvoeren. U moet steeds uitproberen tot hoever u kunt gaan zonder overmatig moe te worden of kortademig. Dit geldt ook voor sociale activiteiten zoals bezoek ontvangen.   

Belangrijk is het om iedere dag opnieuw uit te proberen hoever u kunt gaan zonder uzelf overmatig te vermoeien en zonder dat daarbij onaangename sensaties in borst of been optreden. Aan een goed lichamelijk en geestelijk herstel en conditie moet u actief werken. Dit kost tijd en moeite. 

Maak plannen voor werkhervatting, sociale activiteiten en vakantie zodra u daar weer aan toe bent. In tegenstelling tot wat veel gedacht wordt, is vrijen niet dusdanig belastend voor het hart dat u dit niet mag.  

Hoesten, niezen 

Bij hoesten, niezen of diep inademen komt er spanning op de wond. Dit kan pijnlijk zijn. U hoeft niet bang te zijn dat de wond openspringt. Van de fysiotherapeut heeft u geleerd hoe u tegendruk op de wond kunt geven om de pijn te verminderen. U kunt ook gerust op uw zij gaan liggen zonder dat dit slecht is voor de wond.    

Wondgenezing 

Om een goede wondgenezing te bevorderen moet u zich gedurende de eerste zes weken na de operatie aan de volgende regels houden: 

  • Niet zwaarder dan één kilogram tillen 

  • Niet auto rijden (ook in verband met verminderd reactievermogen door de narcose) 
  • Niet fietsen 
  • Geen zwaar (huishoudelijk) werk verrichten 
  • Geen hond aan de lijn uitlaten 
  • Ga niet meer dan twee à drie keer per dag uw trap op en af
  • De mediflow ademtrainer kunt u tot circa twee weken na ontslag blijven gebruiken
  • Heeft u Diabetes mellitus dan moet u regelmatig uw bloedsuiker controleren    

In de volgende gevallen dient u altijd contact op te nemen zoals hieronder gemeld:

  • Koorts hoger dan 38,5 graden
  • Veranderingen bij de wond zoals toenemende roodheid en/of pijnklachten en/of lekkage van vocht vanuit de wond
  • Toenemende kortademigheid en/of pijnklachten
  • Hartritmestoornissen 

Meer informatie

Contactgegevens van de betrokken poliklinieken

Vragen 

Mochten er vragen of problemen zijn na ontslag uit het ziekenhuis dan zijn er drie mogelijkheden om te handelen: 

  • U bent ontslagen vanuit het LUMC en bent nog niet bij uw cardioloog op de polikliniek geweest. Neem dan contact op met de verpleegafdeling. Thoraxchirurgie van het LUMC 
  • U bent overgeplaatst naar een ander ziekenhuis en bent nog niet bij uw cardioloog op de polikliniek geweest. Neem dan contact op met uw eigen cardioloog. 
  • U bent op controle geweest bij uw cardioloog. Neem dan contact op met uw eigen cardioloog. 

Belangrijke adressen   

Leids Universitair Medisch Centrum
Afdeling Thoraxchirurgie, J9-P
Postbus 9600
2300 RC Leiden  

Bezoekadres 

Albinusdreef 2, Leiden   

Nederlandse Hartstichting

Belangrijke telefoonnummers 

  • LUMC, algemeen 071-526 9111 
  • Thoraxchirurgie, verpleegafdeling071-526 2624
  • Planningssecretariaat hartcentrum 071-526 2355