Onze medewerkers gaan in principe met pensioen op de dag waarop zij de AOW-leeftijd bereiken. Wil je eerder stoppen met werken of minder uren gaan werken, dan bespreek je dit met je leidinggevende. Het Keuzepensioen bied je de mogelijkheid om het moment dat je met pensioen gaat zelf te kiezen. Op dat moment kun je zowel geheel als gedeeltelijk met pensioen gaan. Als je gedeeltelijk met pensioen gaat, dan bouw je alleen over de uren die je blijft werken nog pensioen op.

Hoe hoog je pensioen is, hangt af van hoeveel je verdiende en hoeveel pensioen je hebt opgebouwd in de jaren dat je gewerkt hebt. Daarnaast is de hoogte afhankelijk van het moment dat je stopt met werken. Hoe langer je doorwerkt, hoe meer pensioen je krijgt. Ook kun je je pensioen in hoogte laten variëren. 

Je kunt jouw Keuzepensioen verhogen door je nabestaandenpensioen eraan toe te voegen. Iedere medewerker bouwt dit nabestaandenpensioen op bij ABP. Als je wilt, kun je dit pensioen vlak voordat je de AOW-leeftijd bereikt ruilen tegen een hoger Keuzepensioen. Het gaat dan om het nabestaandenpensioen dat je hebt opgebouwd na 1 juli 1999. Ben je alleenstaand, dan voert ABP deze ruilactie automatisch voor je uit. Heb je een partner, dan beslis je samen of je van deze mogelijkheid gebruikmaakt.

De premie voor je Keuzepensioen wordt ingehouden op je salaris. Je vindt je pensioenpremie op je salarisstrook.