Patiëntenfolder

Netvliesloslating

Deze folder geeft algemene informatie over een netvliesloslating. Niet alles in deze folder is op u van toepassing. Als u naar aanleiding van deze folder vragen heeft bespreek deze dan met uw oogarts.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Oogheelkunde.

Onze zorg

Wat is Netvliesloslating?

De voorkant van het oog wordt gevormd door het hoornvlies. Hierdoor valt het licht naar binnen. Vervolgens gaat het door de pupil (de ronde, zwarte opening in het regenboogvlies), door de lens en door de glasvochtruimte die gevuld is met een heldere gelei (het glasvocht). Uiteindelijk komt het licht terecht op het netvlies. 

In het netvlies zitten staafjes en kegeltjes, dit zijn de cellen die de lichtprikkel omzetten in een elektrische prikkel. Deze prikkels worden via de oogzenuw naar de hersenen geleid en daar omgezet in een beeld. Wanneer het netvlies los raakt van zijn onderlaag spreken we van een netvliesloslating.

Verschijnselen

Mensen van middelbare leeftijd en ouderen nemen soms plotseling donkere zwevende deeltjes waar (mouches volantes) en lichtflitsen (zie folder vlekken en flitsen). Deze verschijnselen kunnen duiden op verandering van het glasvocht. Om te zien of glasvocht en netvlies in orde zijn dient er een onderzoek door de oogarts plaats te vinden.

Soms begint een netvliesloslating zonder vlekjes en flitsen, maar merkt men een uitval van het gezichtsveld. Zolang het centrale deel van het netvlies niet heeft losgelaten, is de gezichtsscherpte meestal nog goed. Het komt ook voor dat een netvliesloslating begint met een plotseling verlies van het gezichtsvermogen door een bloeding in het glasvocht.

Oorzaak

Een netvliesloslating (ablatio retinae) komt jaarlijks bij ongeveer 1 op de 10.000 mensen voor. Het kan op elke leeftijd optreden, maar bij ouderen is het risico groter. Bijzienden of mensen met netvliesloslating in de familie lopen meer risico. Ook na een staaroperatie is het risico toegenomen. Wanneer een netvliesloslating niet wordt behandeld kan het leiden tot slecht zien of blindheid. 

De meeste netvliesloslatingen worden veroorzaakt door de aanwezigheid van een of meer scheurtjes in het netvlies. Deze scheurtjes of gaatjes worden veroorzaakt door het optreden van veranderingen in het glasvocht. Wanneer in de loop van het leven het glasvocht gaat krimpen dan kunnen op de plekken van de aanhechting met het netvlies gaatjes ontstaan. Wanneer er eenmaal een gaatje ontstaan is, kan er vloeistof tussen het netvlies en de diepere lagen van het oog komen. Dit nu noemt men een netvliesloslating.  

Diagnose

Aan de buitenkant van het oog is niet te zien of er sprake is van een netvliesloslating. Bij de hierboven genoemde verschijnselen is het raadzaam de huisarts te raadplegen. Deze zal zorgen voor doorverwijzing naar de oogarts. De oogarts zal met behulp van druppels de pupil verwijden om zo het netvlies goed te kunnen bekijken.

In geval van een glasvochtbloeding kan met echoapparatuur worden vastgesteld of het netvlies van zijn plaats is of niet. Dit onderzoek is pijnloos en ongevaarlijk. 

Behandeling

Welke behandelingen zijn er mogelijk?

Er zijn verschillende methoden, afhankelijk van de situatie en het oordeel van de oogarts. 

Laserbehandeling 

Als de gaatjes niet te groot zijn en het netvlies niet of nauwelijks is losgelaten, kan de laser worden gebruikt om rondom de gaatjes littekens te maken. Deze littekens hechten het netvlies vast aan de onderliggende lagen. De gaatjes kunnen dan niet groter worden. Ook wordt voorkomen dat er vocht onder het netvlies komt. De behandeling gebeurt poliklinisch, duurt ongeveer tien minuten en is niet echt pijnlijk. 

Operatie 

Wanneer er wel vocht onder het netvlies gekomen is, kan er geen verlittekening tot stand worden gebracht door de laser omdat dit vocht het verkleven van het netvlies met de diepere lagen onmogelijk maakt. Er wordt dan vaak een bandje (cerclage) rond het oog aangebracht. Soms wordt in het oog geprikt (punctie) om vocht te laten aflopen.

Het netvliesgat wordt met koudeapplicatie (cryocoagulatie) of met laser, tijdens of na de operatie, behandeld om een goede verkleving van het netvlies met de onderlaag tot stand te brengen. Verder wordt het gaatje dichtgedrukt met een stukje siliconenmateriaal. Na de operatie wordt soms gas in het oog achtergelaten om het netvlies op zijn plaats te houden. Dit gas lost geleidelijk op.

In die tijd mogen er geen grote drukschommelingen zijn omdat het gas kan uitzetten: dus niet vliegen of duiken en niet de bergen in. Soms kan het inbrengen van gas met aansluitend cryocoagulatie of laser van het netvliesgaatje afdoende zijn. 

Vitrectomie  

Soms kan het nodig zijn om het glasvocht weg te halen. Dit glasvocht kan namelijk vastzitten aan het netvlies en het daardoor lostrekken van de onderliggende lagen. Een operatie, waarbij het glasvocht wordt weggehaald, noemen we een vitrectomie.   

Het kan nodig zijn met behulp van gas, siliconenolie of andere middelen het netvlies stevig op zijn plaats te drukken: 

  • met olie in het oog is het beeld na de operatie wazig; 
  • door gas in het oog kun je niet kijken, dit duurt afhankelijk van het type gas tussen een week en drie maanden.  

Soms is het nodig om enkele dagen na de operatie een bepaalde hoofdhouding aan te houden. Afhankelijk van de staat van de eigen ooglens kan het zijn dat gelijktijdig een staaroperatie wordt verricht. Hierbij wordt dan altijd een monofocale “standaard” lens geplaatst. 

Verdoving 

Afhankelijk van de conditie van de patiënt, de aard van de operatie en de voorkeur van de operateur kan de operatie onder algehele of plaatselijke verdoving worden uitgevoerd in samenspraak met de patiënt. 

Wat is de prognose?

In 90% van de gevallen lukt het om het netvlies na één of meer operaties weer aanliggend te krijgen. Het uiteindelijke gezichtsvermogen is afhankelijk van het soort netvliesloslating. Wanneer het niet lukt het netvlies op zijn plaats te krijgen, wordt het oog geleidelijk aan blind. Na de operatie zal men enige tijd medicijnen moeten gebruiken en soms moet de sterkte van de bril of contactlens worden veranderd.

Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?

Er kan een aantal complicaties optreden: 

  • Per-operatief bloeding in het oog;
  • Post-operatief oogdrukproblemen, infectie (endophthalmitis)
Nazorg

Welke specifieke nazorg kunnen we bieden bij deze aandoening?

De ochtend na de operatie komt u voor controle op de polikliniek Oogheelkunde, J3, routenummer 598. In het weekend op de Spoedeisende Hulp, via de buiteningang.

Na een week en na een maand komt u op controle. Deze afspraken krijgt u bij een geplande operatie thuisgestuurd, bij een spoedoperatie krijgt u ze mee bij ontslag.

Soms is het noodzakelijk om u nog extra te controleren.

Als u onverhoopt binnen één maand na het inbrengen van het gas een operatie onder algehele anesthesie moet ondergaan, dient u dit te melden aan de anesthesist. Er mag dan namelijk geen lachgas worden gebruikt.”

Meer informatie

Contact

Bij vragen of problemen kunt u contact opnemen met:

LUMC, polikliniek Oogheelkunde
Routenummer 598, locatie J3

Tel. 071 - 526 8030

Voor afspraken: het medisch secretariaat tussen 9.00 - 12.00 uur, toets 1
Voor medische vragen: de verpleging tussen 08.30 – 17.00 uur, toets 2
Voor overige vragen: het medisch secretariaat tussen 9.00 - 16.00 uur, toets 4

Buiten kantooruren: 071 - 526 9111
(vragen naar dienstdoende arts-assistent afdeling Oogheelkunde) 

Deze folder is tot stand gekomen onder redactie van de Commissie Patiëntenvoorlichting van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap in 2009 en aangepast voor het LUMC in 2016.