Patiëntenfolder

Amputatie van een onderbeen of bovenbeen

In deze folder vindt u globale informatie over een amputatie van (een gedeelte van) uw been en het herstel na de operatie. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening de situatie voor een ieder weer anders kan zijn. Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, dan kunt u deze altijd stellen via onderstaand contactadres.  Als u een operatie moet ondergaan, is het van belang dat u de gang van zaken rond de operatie voldoende hebt begrepen. Bespreek daarom vóór de operatie al uw vragen en zorgen met uw behandelend arts. Pas dan kunt u toestemming voor de operatie geven.  Algemene informatie rond de operatie  Niet iedereen zal alle specifieke details over de procedure rond de operatie willen weten. Toch is het van belang dat u goed geïnformeerd bent. Het is hierbij handig alvast de vragen die u heeft op te schrijven zodat u deze paraat heeft tijdens het gesprek. U weet dan zeker dat alle vragen aan bod komen. Na een gespre

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Heelkunde

Onze zorg

Wat is Amputatie van een onderbeen of bovenbeen?

Wat is een amputatie? 

Onder een amputatie wordt verstaan het verwijderen van een deel van het menselijk lichaam, bijvoorbeeld een hele teen, voet, been, of een deel ervan. 

Met een amputatie zal er afstand gedaan moeten worden van een deel van het lichaam en daarmee wordt de compleetheid van het menselijk lichaam verstoord. Het mag duidelijk zijn dat een amputatie een zeer ingrijpende gebeurtenis is. Ingrijpend voor patiënt, familie, omgeving maar ook voor de chirurg. Daarom zal pas na zeer zorgvuldig afwegen een dergelijke operatie worden voorgesteld.

Waarom doen we dit onderzoek/deze behandeling?

Wanneer is een amputatie nodig? 

De redenen om een amputatie voor te stellen kunnen verschillend zijn. Toch komen ze in feite allemaal op hetzelfde neer: er is meestal sprake van zodanige weefselschade (beschadiging en/of versterf), dat het niet amputeren ernstige gevolgen heeft voor het verdere leven. 

In onze samenleving betreft het meestal patiënten met ernstige bloedvatproblemen. Wanneer er geen of onvoldoende bloed naar een been of arm – of een deel ervan – stroomt, kan dat leiden tot ernstige weefselschade. Allereerst zal de chirurg alles in het werk stellen om met een vaatoperatie te proberen de bloeddoorstroming van het betreffende been of arm te herstellen of te verbeteren. 

Helaas slaagt zo een operatie niet altijd. De operatie kan mislukken door technische problemen, door de ernst van de vaatziekte, door het optreden van complicaties of door een combinatie van deze factoren. Ook kan het wel eens van tevoren duidelijk zijn, dat een operatie geen kans van slagen heeft. Er moet dan van zo'n vaatoperatie worden afgezien. 

Indien er sprake is van ernstige weefselschade, is de kans op een voortschrijdende infectie erg groot, zeker wanneer daarbij ook nog suikerziekte in het spel is. Een amputatie kan dan de enige kans zijn om het leven te behouden. Ook kunnen ondraaglijke pijnklachten, veroorzaakt door een ernstige zenuw- of vaatschade, aanleiding zijn om een been of arm te amputeren. Bij een ongeval kan er een zodanige weefselschade optreden, dat slechts met een amputatie het leven gered kan worden.

Voorbereiding

Wat gaat er vooraf aan het onderzoek of de behandeling?

Voorbereiding op de operatie 

Levensbedreigende situaties, waarbij vóór de operatie vaak geen/of onvoldoende overleg heeft kunnen plaatsvinden, worden hier buiten beschouwing gelaten. Onder normale omstandigheden neemt de chirurg de procedure rond de amputatie met u door. 

Afhankelijk van het te amputeren lichaamsdeel wordt besproken hoe hoog of laag er geamputeerd wordt. Dit wordt het amputatieniveau genoemd. Bij een amputatie van een deel van het been wordt het amputatieniveau niet zozeer bepaald door de plek van de weefselschade, maar door de plaats waar na de operatie een eventuele prothese moet worden aangebracht. 

Zo kan bij een ernstige infectie van de voet het amputatieniveau niet bij de voet of enkel komen te liggen, maar een handbreed onder de knie. Onder dat niveau is namelijk geen goede en stabiele prothesevoorziening mogelijk en een amputatie bij de enkel zal te dicht bij de infectie zijn

Het onderzoek / de behandeling

Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?

Deze folder beschrijft de ziekenhuisopname rond een amputatie van een been. De duur van de opname is moeilijk van tevoren te bepalen. Dit is geheel afhankelijk van de grootte van de operatie en van uw herstel. Na opname in het ziekenhuis volgt gewoonlijk herstel in revalidatie- of verpleeghuis. 

Opname op de verpleegafdeling 

Nadat u zich op de verpleegafdeling gemeld hebt, zal een verpleegkundige u voorbereiden op de operatie en u nog enige vragen stellen. U krijgt een polsbandje om waarop uw naam, uw geboortedatum en de naam van de afdeling vermeld staan. Dit polsbandje moet u tijdens uw verblijf in het ziekenhuis dragen, zodat onder alle omstandigheden duidelijk is wie u bent. 

In de meeste gevallen wordt u één dag voor de operatie opgenomen. Een aantal uren voor de operatie mag u niet meer eten of drinken. De verpleegkundige zal u vertellen wanneer dit is. 

De anesthesie 

Met anesthesie wordt bedoeld: de wijze waarop u of de te opereren plaats verdoofd wordt tijdens de operatie. De amputatie van een been kan worden uitgevoerd onder volledige narcose of met behulp van een ruggenprik. De anesthesioloog zal u hier meer over vertellen. Verdere informatie staat beschreven in de folder anesthesie. 

De operatie 

Tijdens de operatie wordt het te amputeren deel van het been verwijderd. De tijdsduur van de operatie is afhankelijk van het te amputeren lichaamsdeel. Na de operatie wordt de wond over het algemeen gesloten door middel van hechtingen. Bij ernstige infecties kan het verstandig zijn de wond open te laten.

Wat zijn de risico's, bijwerkingen of complicaties?

Mogelijke complicaties 

Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij een amputatie de normale risico's op complicaties van een operatie zoals bijvoorbeeld trombose, wondinfectie, longontsteking en nabloeding. 

Als gevolg van het vaak grote wondoppervlak en het feit dat veelal weefselschade de reden is voor een amputatie, kunnen nabloedingen en met name infecties voorkomen. 

Het is voorts goed u te realiseren dat de mate van weefselschade voor de operatie nooit aan de buitenkant betrouwbaar is vast te stellen. Dat wil zeggen dat het wel eens voorkomt, dat tijdens de operatie de chirurg moet besluiten toch meer te amputeren, dan in eerste instantie gedacht en met u besproken werd. 

Ook kan het voorkomen, dat bij nader inzien moet worden vastgesteld dat bij de operatie te "zuinig" is geamputeerd. De wond wil dan niet genezen, de weefselschade kan doorgaan, er kan een infectie optreden, enzovoort. In dat geval is een nieuwe operatie nodig.

Nazorg

Welke specifieke nazorg kunnen wij bieden?

Na de operatie 

Pijn en pijnstilling 

Na de operatie kunt u pijn hebben. Hier krijgt u medicijnen tegen. Het is mogelijk dat u continue pijnstilling krijgt via een ruggenprik of via het infuus. Dit wordt door de anesthesie afgesproken. Als u hier te weinig baat bij hebt, kunt u dat doorgeven aan de verpleegkundige die u verzorgt. 

Een bijzonder fenomeen na een amputatie is de fantoomsensatie of fantoompijn. Dit wordt ook wel spookpijn genoemd. De bij de amputatie doorgesneden zenuwen blijven prikkels doorgeven naar de hersenen alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Het geamputeerde lichaamsdeel kan vreemd aanvoelen of pijn doen. Hinderlijke fantoomverschijnselen zijn met medicijnen redelijk te controleren. De verpleegkundige zal u specifiek vragen of u wondpijn en/of fantoompijn heeft. 

Mobiliteit 

Het is belangrijk vanaf de eerste dag na de operatie uit bed te komen om o.a. trombose en doorliggen te voorkomen. U wordt hierbij geholpen door de verpleegkundige en fysiotherapeut. In de loop van de tijd wordt het uit bed komen langzaam uitgebreid. 

Voor het mobiliseren is het belangrijk dat u een goede, stevige schoen meeneemt voor de goede voet. Dit om glijden te voorkomen. Als er sprake is van een amputatie van het onderbeen zal worden aangeraden geen kussentje of iets dergelijks onder de knie te doen om contractuurvorming (dwangstand van de knie) te voorkomen. 

Valpreventie 

Na de amputatie zult u merken dat de balans van het lichaam veranderd is. Hierdoor is het gevaar van vallen/glijden groter. Geadviseerd wordt om in het begin alleen onder begeleiding van een verpleegkundige in en uit bed te gaan. 

Infuus/drains 

Zodra u voldoende kunt drinken en er geen medicijnen via het infuus worden toegediend, wordt het infuus verwijderd. Eventuele drains zullen worden verwijderd als er weinig tot geen wondvocht of bloed meer uit komt. Meestal is dit de dag na de operatie. In sommige gevallen moet de drain langer blijven zitten. De katheter in de blaas zal 1 à 2 dagen na de operatie worden verwijderd. 

Wondverzorging 

De wond wordt dagelijks geïnspecteerd door de verpleegkundige of de arts. De wond wordt, als deze lekt, één of meerdere keren per dag verbonden. Als de wond niet meer lekt, gaat er geen verband meer op. 

Na de operatie is sprake van een zogenaamde amputatiestomp. Indien er bij u een amputatie van het onderbeen heeft plaatsgevonden krijgt u waarschijnlijk een vacuümspalk om het been. Deze spalk wordt aangebracht om de stomp goed te kunnen vormen voor een eventuele prothese. Het verbinden van de stomp zal regelmatig gebeuren. 

Revalidatie 

De periode na de operatie is gericht op herstel van de wond en de ontwikkeling van de functie in het restant van het geamputeerde lichaamsdeel. Revalidatie en oefentherapie onder leiding van de revalidatiearts en de fysiotherapeut worden belangrijke zaken voor u. In het ziekenhuis begint u al met oefeningen. 

De revalidatiearts bekijkt samen met u welke revalidatie- en prothesevoorziening er in uw nieuwe situatie mogelijk zijn. De mogelijkheden daarvan zullen sterk afhangen van uw lichamelijke conditie, bijkomende ziekte en/of gebreken, het amputatieniveau en de amputatiestomp. Afhankelijk van de situatie is het mogelijk dat na ontslag uit het ziekenhuis de revalidatie wordt voortgezet in een revalidatiecentrum, verzorgings- of verpleeghuis. Ook is het soms mogelijk poliklinisch te revalideren. De revalidatiearts zal dit verder met u bespreken. 

Hechtingen 

De hechtingen worden in overleg met de arts na 10 tot 14 dagen verwijderd. Als u suikerziekte heeft zullen de hechtingen in het algemeen wat langer blijven zitten. Indien de hechtingen voor ontslag uit het ziekenhuis nog niet zijn verwijderd kan dit in het revalidatie centrum of verpleeghuis gedaan worden. 

Het is duidelijk dat een amputatie een ingrijpende gebeurtenis is. Mocht u behoefte voelen om over de situatie te praten, dan zijn daar mogelijkheden voor. U kunt hier met de verpleegkundige over praten, met maatschappelijk werk of met een geestelijk verzorger.

Meer informatie

Contactgegevens van de betrokken poliklinieken

Contact 

Bij vragen of problemen kunt u contact opnemen met: 

Polikliniek Vaatchirurgie 

Maandag t/m donderdag bereikbaar tussen: 08.15 en 11.00 uur en van 13.30 tot 16.00 uur 

Vrijdag tussen: 08.15 uur en 12.00 uur 

Via telefoonnummer 071 - 5262314, 

Of 

De verpleegkundigenpost van de Chirurgie 2 

Via telefoonnummer 071 - 5262099 of 071 - 5262065