Patiëntenfolder

MODY - Monogene diabetes mellitus

In Nederland heeft ongeveer 3 % van de patiënten met diabetes mellitus onder de 30 jaar een erfelijke vorm van diabetes: MODY, een afkorting voor Maturity Onset Diabetes of the Young. Bij maar een klein gedeelte van deze patiënten wordt deze vorm van diabetes herkend. Hoe komt dat en waarom is het belangrijk om MODY te herkennen?   De overheid heeft expertisecentra voor zeldzame aandoeningen erkend. Als patiënt of verwijzer kunt u zo zien waar u kunt zijn voor gespecialiseerde zorg. Het LUMC is expertisecentrum voor MODY als erfelijke vorm van diabetes.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Endocrinologie

Onze zorg

Wat is MODY - Monogene diabetes mellitus?

MODY is een afkorting voor Maturity-Onset Diabetes of the Young. Het is een monogene vorm van diabetes mellitus. Dit betekent dat de diabetes wordt veroorzaakt door een afwijking (mutatie) in één gen1. De kans dat deze afwijking die leidt tot diabetes aan een kind wordt doorgegeven is 50%. Daarom wordt deze vorm van diabetes ook wel erfelijke diabetes genoemd. Dit in tegenstelling tot andere vormen van diabetes mellitus, zoals type 12en type 2 DM3 waarbij erfelijke factoren wel een rol spelen, maar erfelijke factoren alléén niet voldoende zijn om type 1 of type 2 diabetes te ontwikkelen.

Welke verschillende typen MODY zijn er en hoe is de behandeling?  

Er zijn verschillende typen MODY. Welk type het is, hangt af van het stukje erfelijk materiaal (gen) waarin de afwijking zich bevindt. Er zijn meer dan 13 genen waarin afwijkingen leiden tot een probleem van de insulineproducerende cellen leidend tot diabetes. Dus er zijn meer dan 13 typen MODY. Een paar MODY typen komen het vaakst voor:  

  • MODY type 1: een afwijking in het gen voor het eiwit HNF4α (ook wel HNF4α-MODY genoemd).  
  • MODY type 2: een afwijking in het gen voor het eiwit glucokinase (ook wel glucokinase-MODY genoemd).  
  • MODY type 3: een afwijking in het gen voor het eiwit HNF1α (ook wel HNF1α-MODY genoemd).  
  • MODY type 5: een afwijking in het gen voor HNF1β (ook wel HNF1β-MODY genoemd). 

Ongeveer 80 % van alle patiënten met MODY heeft een glucokinase-MODY (MODY type 2) of HNF1α-MODY (MODY type 3).  

Glucokinase-MODY (MODY type 2)  

Bij glucokinase-MODY is er een glucose sensor probleem van de insulineproducerende cellen in de Eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. Pas bij een iets hogere glucosewaarde gaan de insulineproducerende cellen meer insuline aanmaken. De nuchtere glucosewaarde is daarom verhoogd (glucose boven de 5.4 mmol/l maar in het algemeen onder de 8 mmol/l). Bij glucokinase MODY is er GEEN verhoogd risico op lange termijn complicaties van de kleine of grote bloedvaten in vergelijking met mensen zonder diabetes mellitus. De slechts mild verhoogde nuchter glucosewaarden en het feit dat dit niet leidt tot lange termijn complicaties betekent dat patienten met glucokinase MODY geen behandeling nodig hebben met medicatie. Een uitzondering is de zwangerschap, dan is bij een klein aantal vrouwen soms wel medicatie nodig.  

HNF1α-MODY (MODY type 3) en HNF4α-MODY (MODY type 1)  

Bij HNF1α-MODY (MODY type 3) en HNF4α-MODY (MODY type 1) is er een afwijking in een gen dat betrokken is bij de afgifte van insuline. Er wordt wel insuline aangemaakt, maar niet voldoende. Dit komt in het begin met name tot uiting door hogere glucosewaarden na een maaltijd. Dit wordt vaak pas opgemerkt als de hoeveelheid insuline moet toenemen, bv als je zwanger bent of overgewicht krijgt. Mensen met HNF1α-MODY (MODY type 3) en HNF4α-MODY (MODY type 1) kunnen in het begin vaak goed behandeld worden met sulfonylureumderivaten of meglitidinen7. Deze medicijnen stimuleren de insuline afgifte. Soms is maar een hele lage dosering nodig, omdat anders hypo’s (lage glucosewaarden) optreden. In tegenstelling tot glucokinase-MODY (MODY type 2) is de diabetes bij HNF1α-MODY (MODY type 3) en HNF4α-MODY (MODY type 1) progressief. Dit betekent dat de insulineproducerende cellen met de tijd minder goed gaan functioneren en dat leidt tot hogere glucosewaarden. Bij ongeveer 1/3e van de patienten is dan ook behandeling met insuline nodig. Langetermijn complicaties door de hogere glucosewaarden komen voor.  

HNF1β-MODY (MODY type 5)  

HNF1β-MODY (MODY type 5) wordt veroorzaakt door een afwijking in het gen dat betrokken is bij het aanmaken van insuline, vergelijkbaar met HNF1α-MODY (MODY type 3) en HNF4α-MODY (MODY type 1). HNF1β is ook betrokken bij de ontwikkeling van het urogenitaal stelsel, zoals de nieren, urinewegen en de baarmoeder. Het kan dan ook voorkomen dat er afwijkingen in de nier worden gevonden (zoals een aanlegstoornis van de nier of cysten in de nier) of aanlegstoornis van de baarmoeder.  

Zijn er nog andere vormen van MODY? Ja, er zijn zeker nog andere vormen, maar deze vormen komen veel minder vaak voor.  Ook zijn er andere vormen van diabetes waarbij een afwijking in één gen kan leiden tot diabetes, zoals bij neonatale diabetes, waarbij de diagnose diabetes mellitus wordt gesteld onder de leeftijd van 6 maanden. Dit is ook het geval bij Maternally Inherited Diabetes and Deafness (MIDD) waarbij doofheid en diabetes vaak samen voorkomen.

Verschijnselen

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van MODY?  

1. Jonge leeftijd, geen overgewicht, normale bloeddruk en lipiden4 patroon
De diabetes komt vaak al op jonge leeftijd voor, meestal onder de 30 jaar. Overgewicht speelt geen rol, en ook de vetten in het bloed en de bloeddruk zijn meestal normaal, dit in tegenstelling tot type 2 DM. 

2. Erfelijk
De diabetes komt voor in meerdere generaties, bv kind, ouder en grootouder. Soms is dit niet altijd duidelijk omdat MODY niet altijd herkend wordt.  

3. Behandeling
Afhankelijk van het type MODY is er geen behandeling nodig of behandeling met tabletten (orale glucose verlagende medicatie). Soms is behandeling met insuline
5 nodig. We weten dat bepaalde vormen van MODY veel beter reageren op behandeling met sulfonylureumderivaten6 dan op andere middelen.

Diagnose

Hoe wordt de diagnose MODY bevestigd?  

Samen met uw behandelend arts wordt eerst op basis van uw klachten en symptomen, het lichamelijk onderzoek (zoals gewicht en bloeddruk), het voorkomen van diabetes in uw familieleden en aanvullend onderzoek (met name laboratoriumonderzoek) vastgesteld of er sprake is van een verhoogd risico op het hebben van een erfelijke vorm van diabetes. Als er een hoge verdenking is op MODY kan een buisje bloed worden opgestuurd voor DNA onderzoek naar het laboratorium in Leiden. Dit is niet een laboratoriumtest die dagelijks wordt uitgevoerd en de interpretatie van de uitkomst is ingewikkeld. Dit betekent dat het in de praktijk ongeveer 4 maanden duurt voordat de uitslag bekend is. 

Nazorg

Waar moet u op letten na uw behandeling?

Wat zijn de consequenties voor mijn familieleden als bij mij een erfelijke vorm van diabetes wordt vastgesteld?  

MODY erft autosomaal dominant8 over. Dit betekent dat als u MODY heeft, uw ouders en kinderen 50 % kans hebben op MODY.  U en uw familieleden moeten uiteraard zelf beslissen of onderzoek naar MODY  wordt verricht.  Het is belangrijk uw familie leden te informeren, ook als er nog geen sprake is van diabetes mellitus. We weten dat verhoogde glucosewaarden kunnen voorkomen en dat deze aanvankelijk nog geen klachten geven. Deze duidelijk verhoogde glucosewaarden kunnen al wel schade geven aan de bloedvaten en leiden tot lange termijn complicaties9. Daarnaast kan de diagnose MODY leiden tot een verandering in behandeling van de diabetes mellitus, zoals een ander type tabletten of het stoppen van insuline en overgaan op tabletten. Tot slot is het belangrijk om te weten of MODY voorkomt in de familie bij een evt zwangerschap. Vind u het lastig om uw familieleden te informeren? Dan kan uw behandelaar een afspraak maken met de afdeling klinische genetica van het LUMC.

Meer informatie

Contact

Locatie en telefoonnummer: Polikliniek Diabetes

Overig

Verklarende woordenlijst  

Gen1
In iedere cel van je lichaam zitten chromosomen. Chromosomen zijn strengetjes van erfelijk materiaal dat we DNA noemen. In dit DNA zit een soort ‘code’ waarin al onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. Op de chromosomen zitten de genen. Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van een kenmerk, die (mee)bepaalt hoe je er uit ziet, hoe je lichaam werkt of hoe je bent. Van ieder gen erf je een versie van je vader en van je moeder. (bron: https://www.erfelijkheid.nl)

Type 1 DM2
Lees voor meer informatie de patiëntenfolder over diabetes mellitus type 1.

Type 2 DM3
Lees voor meer informatie de patiëntenfolder over diabetes mellitus type 2.

Lipiden4
Lipiden zijn vetachtige stoffen die een belangrijke rol spelen in ons lichaam. De belangrijkste lipiden die we in het bloed meten zijn cholesterol en triglyceriden  

Insuline5
Insuline is een hormoon dat gemaakt wordt in de β-cellen in de alvleesklier. De β-cellen meten voortdurend hoe hoog de bloedsuiker (glucose) is. Als de bloedsuiker stijgt geven de β-cellen insuline af. Insuline zorgt er dan voor dat de glucose in de lichaamscellen gebruikt kan worden als brandstof voor de cellen (energie) of als reserve wordt opgeslagen. Als de bloedsuiker daalt wordt minder insuline afgegeven. Eigenlijk is het een regelsysteem dat te vergelijken is met de centrale verwarming. Wordt het te koud dan slaat de verwarming aan, wordt het te warm dan slaat de verwarming weer even af. Op net zo’n manier zijn de β-cellen van minuut tot minuut bezig de bloedsuiker constant te houden. Indien je lichaam zelf onvoldoende insuline aanmaakt, kan insuline middels een injectie net onder de huid worden toegediend, dit heet ook wel “insuline spuiten”. 

Sulfonylureumderivaat6
Dit is een medicijn (tablet) die bloedsuiker verlaagt, doordat het de insuline afgifte door de β-cellen in de alvleesklier stimuleert.  

Meglitinide7
Dit is een medicijn (tablet) dat de bloedsuiker verlaagt, doordat het de insuline afgifte door de β-cellen in de alvleesklier stimuleert. Het verschil met een sulfonylureumderivaat is dat het sneller en korter werkt.  

Autosomaal dominant8
Als een erfelijke aandoening autosomaal-dominant overerft heeft ieder kind 50 % kans dat de afwijking in het gen aanwezig is. 

Complicaties9
Bij de meeste vormen van MODY is er een risico op lange termijn complicaties door de chronisch verhoogde glucosewaarden. Bij MODY zijn dat met name microvasculaire complicaties.  Diabetische microvasculaire schade is schade aan de kleine bloedvaten, zoals de nieren en de ogen en schade aan de zenuwen. Op deze complicaties wordt u jaarlijks gecontroleerd. Ook macrovasculaire complicaties kunnen ontstaan. Diabetische macrovasculaire schade is schade aan de grote bloedvaten in het lichaam. Voorbeelden van macrovasculaire schade zijn een hartinfarct, een herseninfarct of bloeding (beroerte) en schade aan de grote bloedvaten die de benen van zuurstof voorzien.