Patiëntenfolder

Behandeling van gestoorde botgenezing

Botbreuken of fracturen hebben meestal meerdere weken tot maanden nodig om te genezen. De meeste botbreuken genezen vanzelf waarbij een periode van rust en tijdelijke immobilisatie van de breuk door bijvoorbeeld het aanleggen van gips / spalk voldoende is. De breukgenezing wordt gecontroleerd met röntgenfoto’s en meestal is de pijn al weg voordat de breuk helemaal genezen is.

Deze informatie is opgesteld door de afdeling(en) Heelkunde

Onze zorg

Wat is Behandeling van gestoorde botgenezing?

Er kan worden gekozen voor een operatie indien er bijvoorbeeld sprake is van een slechte stand van een breuk, breuken die doorlopen in het gewricht of indien goede immobilisatie van de breuk niet mogelijk is. De meeste breuken genezen dus vanzelf zonder complicaties en dit wordt een ongestoorde botgenezing genoemd. 

Een klein percentage van de breuken geneest vertraagd (zogenoemde delayed-union) of zelfs helemaal niet (zogenaamde pseudartrose of non-union). Dit wordt een gestoorde botgenezing genoemd. Deze gestoorde botgenezing kan meerdere oorzaken hebben; bijvoorbeeld een ontsteking van het bot (bijvoorbeeld na open botbreuken), roken of suikerziekte, maar vaak is de precieze oorzaak (nog) niet duidelijk. 

Het onderzoek / de behandeling

Hoe gaat het onderzoek / de behandeling in zijn werk?

De afdeling traumachirurgie is gespecialiserd in de behandeling van gestoorde botgenezing. In multidisciplinair teamverband wordt elke patiënt met een gestoorde botgenezing besproken en een behandelplan gemaakt waarbij naast de traumachirurg meerdere specialisten betrokken zijn (Plastische chirurg, Infectieziekten Revalidatiearts, Fysiotherapeut). 

Ons onderzoek

Naast de behandeling van patiënten wordt op de afdeling veel onderzoek gedaan naar gestoorde botgenezing; voorkomen van gestoorde botgenezing, vroeg opsporen van botinfecties met PET/CT, basaal onderzoek naar voorspellers van gestoorde botgenezing (zogenaamde biomarkers) en specialistisch behandeling van pseudartroses (bijvoorbeeld botgroei stimulerende eiwitten zoals BMPs).